Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 323
HR, 11-03-2008, nr. 02379/06
HR 11-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB4096
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 maart 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02379/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BB4096
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Staatsrecht / Decentralisatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB4096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB4096, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑01‑2007
- Wetingang
Sr art. 184; Gemeentewet art. 172 lid 3; APV Rotterdam art. 2.10.1
Essentie
Als in een gemeente een verordening geldt waarin is geregeld dat de burgemeester bij overlast gevende verstoringen van de openbare orde een verblijfsontzegging kan opleggen, biedt art. 172 lid 3 Gemeentewet niet (ook) een grondslag voor een gebiedsontzegging ter zake van verstoringen van de openbare orde waarop de APV het oog heeft.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 21 maart 2006, nummer 22/001387-05, in de strafzaak tegen U.R.G. Adv. mr. F.G.L. van Ardenne en mr. N. Fikkenschild, beiden te Rotterdam.