Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 325
HR, 11-03-2008, nr. 03194/06
HR 11-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1367
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 maart 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
03194/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BC1367
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC1367, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC1367, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑03‑2007
- Wetingang
Essentie
De doorzoeking was gebaseerd op een MMA-melding dat in een woning een kilo cocaïne zou liggen en op de resultaten van het door de politie ter verificatie van die melding verrichte onderzoek. `s Hofs oordeel dat ten tijde van de doorzoeking onvoldoende verdenking ter zake overtreding van de Opiumwet bestond, is niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 14 augustus 2006, nummer 20/012207-05, in de strafzaak tegen R.C. Adv. mr. S.T. van Berge Henegouwen, mr. N.R. Heilhof, mr. C.W.J. Faber en mr. C.P. van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.