Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 317
HR, 14-03-2008, nr. C06/213HR
HR 14-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB6185
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 maart 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/213HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BB6185
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB6185, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB6185, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑03‑2008
Essentie
Reële executie levering registergoed; ontvankelijkheid beroep; art. 3:301 lid 2 BW. Onrechtmatige daad man door verrijking tijdens huwelijk ten koste van vrouw.
Het cassatieberoep is niet binnen de door art. 3:301 lid 2 BW voorgeschreven termijn van acht dagen ingeschreven in het door art. 433 Rv bedoelde rechtsmiddelenregister. Voorzover het cassatieberoep is gericht tegen de veroordeling tot overdracht en levering van het litigieuze registergoed is de man derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Falende motiveringsklachten tegen ’s hofs uitleg van de vorderingen van de vrouw. Klacht mist feitelijke grondslag nu deze is gericht tegen dictum dat kennelijke verschrijving ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.