Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 806
Opzet op bijstandsfraude behoeft nadere motivering.
HR 05-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW0394
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 september 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01937/05
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AW0394
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW0394, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW0394, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑09‑2005
- Wetingang
Sr art. 227b
Essentie
Onvoldoende bewijs dat de verdachte heeft gehandeld ‘met het oogmerk om aldus voor zichzelf en voor haar mededader bijstand of hogere bijstand te verkrijgen’. Gelet op het verweer (echtgenoot van verdachte regelde alles, verdachte spreekt geen Nederlands en wist alleen dat als zij geen handtekening zette, ze geen uitkering kregen) schiet ook de motivering van het opzet ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde (opzettelijk niet de benodigde gegevens verstrekken) tekort.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 6 januari 2005, nummer 21/000534–04, in de strafzaak tegen S.Ü. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.