Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 824
EHRM, 23-03-2006, nr. 38258/03
EHRM 23-03-2006, ECLI:NL:XX:2006:AX7799
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 maart 2006
- Magistraten
Zupančič, Hedigan, Tsatsa-Nikolovska, , Zagrebelsky, Myjer, David Thór Björgvinsson, Ziemele
- Zaaknummer
38258/03
- LJN
AX7799
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2006:AX7799, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑03‑2006
- Wetingang
Essentie
Van Vondel tegen Nederland.
Klacht over schending art. 6 lid 1 EVRM niet-ontvankelijk. Klager is als getuige gehoord door de Parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden (PEC). De procedure voor de PEC valt niet onder de reikwijdte van het civiele hoofd van art. 6 lid 1 EVRM. Er was ook geen sprake van een verkapte strafprocedure ten aanzien van klager. Het ging om een breed opgezet onderzoek betreffende het gebruik van controversiële opsporingsmethoden in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Bovendien verbiedt art. 24 Wet op de Parlementaire Enquête dat voor de commissie afgelegde verklaringen tot het bewijs in strafzaken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.