Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 802
Terrorisme-zaak. Verhouding BVD-onderzoek en strafrechtelijk onderzoek. Controle en toetsing door de strafrechter.
HR 05-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 september 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01422/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AV4122
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV4122, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV4122, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑08‑2005
- Wetingang
Essentie
1. De wetgever onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (hierna: WIV 1987) zag voor de toetsing van de werkzaamheden van de BVD voor de rechter geen structurele rol weggelegd. Dat neemt niet weg dat in een strafprocedure waarin van de BVD afkomstig materiaal voor het bewijs wordt gebruikt, moet zijn voldoaan aan de eisen van een eerlijk proces en dat de rechter dat moet toetsen.
2. Zowel onder de vigeur van de WIV 1987 als onder die van de WIV 2002 bestaat in beginsel geen bezwaar tegen het gebruik in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.