Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/420
Onbegrijpelijk oordeel dat sprake was van duidelijke en ondubbelzinnige intrekking appel.
HR 17-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:437
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/05175
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS195718:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:437, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:31, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Oordeel dat sprake was van een duidelijke en ondubbelzinnige intrekking van het appel niet zonder meer begrijpelijk.
Samenvatting
Intrekking van het hoger beroep brengt mee afstand van de bevoegdheid dit rechtsmiddel opnieuw aan te wenden, met als gevolg dat het desbetreffende vonnis onherroepelijk wordt en niet meer kan worden aangetast. Dit brengt met zich dat alleen een duidelijke en ondubbelzinnige intrekking als rechtsgeldige intrekking kan gelden. Het is de in beroep oordelende rechter die beslist over de vraag of van rechtsgeldige intrekking sprake is. ’s Hofs oordeel dat daarvan sprake was is niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.