Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/7.2.2
7.2.2 Het begrip ‘eigendom’
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Akkermans 2013, p. 1280.
Vgl. Barkhuysen & Van Emmerik 2013, p. 315, Schild 2012, p. 122 e.v.; Tjepkema 2010, p. 615; White & Ovey 2014, p. 496 e.v.
Barkhuysen & Van Emmerik 2017, p. 116 e.v.; Barkhuysen & Van Emmerik 2011, p. 99; Tjepkema 2010, p. 615; EHRM 23 februari 1995, NJCM 1995, 1084, m.nt. R.J. Koopman, par. 53 (Gasus Dossier – und Fördertechnik t. Nederland).
Vande Lanotte & Haeck (red.) 2004b, p. 318 e.v.; White & Ovey 2014, p. 496; Harris e.a. 2014, p. 863 e.v.
Alkema 2000, p. 22.
Zie Vande Lanotte & Haeck (red.) 2004b, p. 321 en daar genoemd: EHRM 7 december 1976, par. 63 (Handyside t. Verenigd Koninkrijk).
Zie Vande Lanotte & Haeck (red.) 2004b, p. 321 en daar onder meer genoemd: EHRM 24 juni 1993, par. 41 (Papamichalopoulos e.a. t. Griekenland).
Zie Vande Lanotte & Haeck (red.) 2004b, p. 321 en daar genoemd: EHRM 24 juni 2003, par. 50 (Allard t. Zweden).
Zie ook Vande Lanotte & Haeck 2004b, p. 319.
EHRM 26 juni 1986, NJ 1987, 581, m.nt. E.A. Alkema, par. 41-42 (Van Marle t. Nederland). Vgl. opnieuw over artikel 1 EP EVRM (en over artikel 17 Handvest): Barkhuysen & Van Emmerik 2017, p. 116 e.v.; Tjepkema 2010, p. 615.
EHRM 4 oktober 1990, zaaknr. 12633/87 (Smith Kline t. Nederland).
EHRM 20 november 1995, NJ 1996, 593, m.nt. E.J. Dommering, par. 31 (Pressos Compania Naviera SA t. België). Vgl. ook Tjepkema 2010, p. 615.
EHRM 7 juli 1989, zaaknr. 10873/84, par. 53 (Tre Traktörer Aktiebolag t. Zweden). In deze zaak kwalificeerde de drankvergunning overigens niet als zelfstandige ‘possession’, ‘maar alleen als belangrijk onderdeel van de totale bedrijfsuitvoering van het restaurant in kwestie’, aldus Barkhuysen en Van Emmerik: Barkhuysen & Van Emmerik 2011, p. 102.
EHRM 30 november 2004, AB 2005, 43, m.nt. A.J.Th. Woltjer (Grote Kamer) (Öneryildiz t. Turkije). Vgl. ook Barkhuysen & Van Emmerik 2005a, p. 76 e.v.
Tjepkema 2010, p. 615-616; VandeLanotte & Haeck 2004b, p. 319.
Schild 2012, p. 125; Van Dijk e.a. 2006, p. 866.
Vgl. Harris e.a. 2014, p. 864; Tjepkema 2010, p. 616.
Zie Barkhuysen & Van Emmerik 2011, p. 101; Tjepkema 2010, p. 616 en de verwijzingen naar respectievelijk: EHRM 13 december 2000 (ontv.besl.) (Malthous t. Tsjechische Republiek) en EHRM 19 oktober 2000, zaaknr. 31227/96 (Ambruosi t. Italië).
Schild 2012, p. 123. Vgl. ook: Grabenwarter 2014, p. 367 e.v.; Van Dijk e.a. 2006, p. 869; Vande Lanotte & Haeck (red.) 2004b, p. 326-331. Zie in dit kader de Grote Kamer uitspraak: EHRM 13 december 2016, EHRC 2017, 64, m.nt. A.E.M. Leijten, USZ 2017, 86, m.nt. H.J. Simon (Grote Kamer) (Bélané Nagy t. Hongarije) (afwijzing verzoek arbeidsongeschiktheidsuitkering, eigendom, excessieve last, schending artikel 1 EP – met 9 tegen 8) waarin de legitieme verwachting op eigendom aanzienlijk wordt uitgebreid, en daarmee het begrip ‘eigendom’ (possession). In EHRM 7 maart 2017, USZ 2017, 182, m.nt. H.J. Simon (Bazcúr t. Hongarije) bevestigt het EHRM deze uitbreiding van het eigendomsrecht.
Barkhuysen & Van Emmerik 2011, p. 101; EHRM 12 juli 2001, NJ 2004, 327, m.nt. E.A. Alkema (HansAdam II of Liechtenstein t. Duitsland); EHRM 7 mei 2002, EHRC 2002, 49, m.nt. J. van der Velde, par. 40-41 (Burdov t. Rusland). Geen eigendom, vanwege ontbreken gerechtvaardigde verwachting: EHRM 17 december 2013, AB 2015, 20, m.nt. T. Barkhuysen & M.L. van Emmerik, EHRC 2014, 91, m.nt. J.A.M.A. Sluysmans (ontv.besl.) (Crash 2000 COD e.a. t. Bulgarije).
In de eerste zin van artikel 1 EP EVRM staat het begrip ‘eigendom’ expliciet vermeld. Voor de toepassing van artikel 1 EP EVRM is het dan ook van belang dat sprake is van eigendom.1
In de Straatsburgse jurisprudentie heeft het eigendomsbegrip een autonome uitleg gekregen.2 Dit betekent dat de kwalificatie naar nationaal recht niet in de weg hoeft te staan aan de toekenning van het predicaat eigendom.3 Verder is het eigendomsrecht veelomvattend.4 Treffend spreekt Alkema van ‘(…) property/possessions in many respects operates as a kind of container’.5 Zo kwalificeren de eigendom van een boek,6 een stuk grond7 en een huis8 als eigendom in de zin van artikel 1 EP EVRM. Maar ook niet tastbare eigendommen9 als goodwill,10 een intellectueel eigendomsrecht11 en daarnaast een recht op schadevergoeding12 en een vergunning13 vallen binnen de reikwijdte van het eigendomsbegrip. Het Hof heeft ook geoordeeld dat illegaal eigendom binnen het beschermingsbereik van artikel 1 EP EVRM kan vallen.14 Van belang is wel dat het potentiële eigendom een economische waarde heeft.15 Het moet dus wel gaan om op geld waardeerbare belangen.16 Als dit niet zo is, dan zal minder snel worden aangenomen dat sprake is van eigendom in de zin van artikel 1 EP EVRM.17
Het eigendomsrecht is echter niet onbegrensd: de enkele hoop of verwachting op toekomstig eigendom kwalificeert niet als eigendom. Van een recht op het verwerven van eigendom is onder artikel 1 EP EVRM dus geen sprake.18 Op het moment dat echter sprake is van een ‘gerechtvaardigde verwachting’ (‘legitimate expectation’) op toekomstig eigendom, valt dit wel weer binnen het eigendomsbegrip.19 Toekomstig eigendom, op voorwaarde dat het met voldoende zekerheid vaststaat, kan ook binnen het bereik van artikel 1 EP EVRM worden gebracht.20