Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/7.4.1
7.4.1 Onderscheid naar aanvullende, interpretatieve of beperkende werking en preventieve of redresserende functie
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS378669:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zo ook reeds Van der Wiel 2004, nr. 183. Zie bijv. HR 5 november 1993 (Boulisi/Koet), NJ 1994, 119.
Van der Wiel 2004, nr. 183. Zie bijv. HR 16 november 2001 (Ajax/Valk), NJ 2002, 401 (HJS); HR 27 november 1992 (M./Gem. W), NJ 1993, 569; HR 27 februari 1998 (Europeesche/Ohra), NJ 1998, 764 (MMM) en HR 16 oktober 1998 (Finkenburgh/Van Mansum), NJ 1999, 7.
Van der Wiel 2004, nr. 183. Zie bijv. HR 15 november 2002 (ANP/Spruijt), NJ 2004, 2 (DA); HR 22 januari 1999 (Drinkgreve/Grondzaken LTB), NJ 1999, 244; HR 30 januari 2004 (Parallel Entry/ KLM), RvdW2004, 26 en HR 2 mei 1997 (Caransa/Lbske), NJ 1998, 237 (HJS).
Zie Van der Wiel 2004, nrs. 84-86, die in navolging van o.m. Meijers spreekt van de preventieve en repressieve functie van misbruik van bevoegdheid en in nr. 183 deze preventieve functie op één lijn stelt met de beperkende werking van de goede procesorde. Nu met de repressieve functie niet zozeer wordt gedoeld op een 'onderdrukken ter voorkoming' van bepaald gedrag, maar op een herstellen, goedmaken, zo mogelijk zelfs te niet doen van vertoond onrechtmatig gedrag, kan deze functie m.i. beter worden aangeduid als de redresserende functie.
Zie bijv. HR 6 juni 1997 (AZG/Het Noorden), NJ 1998, 723 (Hubben); HR 10 september 1993 (Mooienbeek/Akatel), NJ 1993, 777 (PAS) en HR 2 maart 2001, NJ 2001, 584 (Wortmann).
445. De rechtsgevolgen van de toepassing van de eisen van een goede procesorde laten zich moeilijk in het algemeen omschrijven. Bij een beschrijving van die rechtsgevolgen moet onderscheid worden gemaakt tussen de aanvullende, interpretatieve en beperkende functie van de eisen van een goede procesorde. Deze functies zullen nader worden besproken in par. 103.3.
Waar de eisen van een goede procesorde aanvullend werken, kunnen zij tal van bevoegdheden en verplichtingen voor partijen, rechter en eventuele andere belanghebbenden meebrengen.1 Om wat voor soort bevoegdheden of verplichtingen het gaat, is afhankelijk van de situatie waarin op de aanvullende werking van de eisen van een goede procesorde beroep wordt gedaan. Over de rechtsgevolgen van de interpretatieve werking van de eisen van een goede procesorde, kan niet veel meer worden gezegd, dan dat deze rechtsgevolgen worden bepaald door het voorschrift dat in het licht van de eisen van een goede procesorde wordt uitgelegd.2 De beperkende werking van de eisen van een goede procesorde heeft ten slotte tot gevolg dat, waar het gaat om de uitoefening van een bevoegdheid door partijen, die uitoefening in beginsel verstoken blijft van de daarmee beoogde, gebruikelijke rechtsgevolgen.3
Derogeren de eisen van een goede procesorde aan een algemene regel, dan hebben zij tot gevolg dat de toepassing van die regel, en daarmee het rechtsgevolg dat aan die toepassing zou zijn verbonden, in het concrete geval achterwege blijft. De rechter is echter niet bevoegd om een wettelijk voorschrift als strijdig met de eisen van een goede procesorde in het algemeen ongeldig te verklaren, nu het grondwettelijk toetsingsverbod van art. 120 Grondwet zich daar naar het oordeel van de Hoge Raad tegen verzet.4
446. Van der Wiel spreekt heeft erop gewezen dat de beperkende werking van de eisen van een goede procesorde een preventieve functie heeft: strijd met de goede procesorde wordt voorkomen, doordat de rechter aan een processuele rechtshandeling van partijen waarbij de verplichtingen die uit de goede procesorde voortvloeien niet in acht zijn genomen, rechtsgevolg onthoudt.5
De redresserende, reparerende functie komt tot uitdrukking indien met een beroep op de goede procesorde grenzen worden gesteld aan de bevoegdheidsuitoefening door de rechter. Een veronachtzaming van de eisen van een goede procesorde door de rechter heeft tot gevolg dat de beslissing van de rechter, zo daartegen een hogere voorziening openstaat, kan worden vernietigd.6 Daarmee wordt de schending van de goede procesorde ongedaan gemaakt. In de navolgende paragraaf zal nader worden ingegaan op de preventieve en de redresserende functie van de toetsing aan de eisen van een goede procesorde.