NJ 2004, 2
Recht op pleidooi. Geding na verwijzing: gebondenheid verwijzingsrechter aan eindbeslissingen in tussenvonnis?
HR 15-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE8463, m.nt. W.D.H. Asser (ANP/Spruijt)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 november 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C02/052HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AE8463
- Roepnaam
ANP/Spruijt
- JCDI
JCDI:ADS143269:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE8463, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE8463, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2002
- Wetingang
Essentie
Recht op pleidooi. Geding na verwijzing: gebondenheid verwijzingsrechter aan eindbeslissingen in tussenvonnis?
Vooropgesteld dat o.g.v. het bepaalde in art. 144 (oud) Rv in beginsel recht op pleidooi bestaat, zal een verzoek om een zaak te mogen bepleiten slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mogen worden geweigerd. Daartoe is noodzakelijk dat van de zijde van de wederpartij tegen toewijzing van het verzoek klemmende redenen, zoals een beroep op onredelijke vertraging van de procedure, worden aangevoerd of dat toewijzing van het verzoek strijdig zou zijn met de eisen van een goede procesorde. In het argument dat een pleidooi geen nieuwe gezichtspunten zal opleveren, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.