Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1106
Onttrekking minderjarige aan wettig gezag, art. 279.1 Sr. Bewijsklacht t.a.v. opzet op het onttrekken van de minderjarige aan het wettig gezag van haar ouders. HR: art. 81.1 RO.
HR 06-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1552
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/00961
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1552, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:908, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2020
Essentie
Onttrekking minderjarige aan wettig gezag, art. 279.1 Sr. Bewijsklacht t.a.v. opzet op het onttrekken van de minderjarige aan het wettig gezag van haar ouders. HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00961
Datum 6 oktober 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 februari 2019, nummer 22-005239-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
Inleiding
1.1 De verdachte is bij arrest van 15 februari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.