Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 880
Relatieve bevoegdheid rechtbank.
HR 30-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI4030
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 juni 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
07/12670
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BI4030
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI4030, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI4030, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2009
- Wetingang
Sv art. 2
Essentie
’s Hofs oordeel dat de rechtbank Utrecht op grond van art. 2 lid 1 Sv relatief bevoegd was nu de verdachte in Utrecht is aangehouden en verhoord, is onjuist. De in die bepaling voorkomende clausule 'die binnen welker rechtsgebied de verdachte zich bevindt' moet worden begrepen als 'waar de verdachte zich bevindt op het tijdstip waarop de vervolging tegen hem is aangevangen. Dit hoeft echter niet tot cassatie te leiden: de rechtbank Utrecht was bevoegd, in aanmerking genomen hetgeen de inleidende dagvaarding inhoudt omtrent de plaats van de gepleegde feiten (in het treintraject van Almere naar Utrecht). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.