Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/97
Niet-ontvankelijkheid OM in ontnemingsvordering wegens termijnoverschrijding art. 511b lid 1 Sv niet zonder meer begrijpelijk.
HR 21-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1917
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 december 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/01089
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1917, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:963, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑10‑2020
- Wetingang
Art. 511b Sv
Essentie
Oordeel dat OM niet-ontvankelijk is in de ontnemingsvordering wegens overschrijding van de termijn van art. 511b lid 1 Sv en er geen sprake is van bijzondere omstandigheden is niet zonder meer begrijpelijk.
Samenvatting
In de wet wordt aan de niet-naleving van de in art. 511b lid 1 Sv genoemde termijn, waarbinnen een ontnemingsvordering moet worden ingediend, geen rechtsgevolg verbonden. De wetsgeschiedenis houdt in dat overschrijding van de genoemde termijn leidt tot niet-ontvankelijkheid van de OvJ, maar dwingt er niet toe dat dit rechtsgevolg zonder uitzondering moet worden verbonden aan de termijnoverschrijding. Bijzondere omstandigheden kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.