Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1000
Caribische zaak. IPR. Doorwerking dwingende bepaling Frans verzekeringsrecht op door recht van Sint Maarten beheerste verzekeringsovereenkomst?; voorrangsregel (‘derdelandsnorm’) in zin art. 7 lid 1 EVO?; maatstaf.
HR 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1443
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 september 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00978
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS233566:1
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1443, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:267, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Caribische zaak. IPR. Doorwerking dwingende bepaling Frans verzekeringsrecht op door recht van Sint Maarten beheerste verzekeringsovereenkomst?; voorrangsregel (‘derdelandsnorm’) in zin art. 7 lid 1 EVO?; maatstaf.
Samenvatting
Art. 7 EVO en het daarmee overeenstemmende art. 9 Verordening Rome I vormen een uitzondering op het stelsel van verwijzingsregels van het EVO, respectievelijk de Verordening Rome I, en moeten strikt worden uitgelegd. Het Gemeenschappelijk Hof heeft verzuimd om een afweging te maken tussen, aan de ene kant, de belangen die worden gediend door toepassing te geven aan art. R211-7 Code des assurances (inhoudend een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.