Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/501
Rotterdamse havenaffaire. Falende klacht verwerping verweer niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in vervolging. Valsheid in geschrift. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 11-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:642
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 april 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van de Brink, E.F. Faase, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/03813
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:642, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2016
Essentie
Rotterdamse havenaffaire. Falende klacht verwerping verweer niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in vervolging. Valsheid in geschrift. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 30 juni 2015, nummer 22/003390-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mrs. G.G.J. Knoops en M. ’t Sas, beiden te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
De verdachte is bij arrest van 30 juni 2015 door het gerechtshof Den Haag wegens “medeplegen van valsheid in geschrift” veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.