Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/493
Verklaringen medeverdachten ter zitting voor bewijs gebruikt.
HR 11-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:664
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 april 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/06340
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:664, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:256, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
Verklaringen van medeverdachten ter zitting voor het bewijs gebruikt.
Ook als ervan moet worden uitgegaan dat het hof art. 301 lid 4 Sv niet in acht heeft genomen door in hun eigen zaak ter terechtzitting afgelegde verklaringen van medeverdachten voor het bewijs te bezigen die niet zijn voorgelezen of waarvan niet de korte inhoud is meegedeeld, heeft de verdachte geen belang bij zijn klacht: de zaken van de verdachte en de medeverdachten zijn in hoger beroep gelijktijdig doch niet gevoegd behandeld en het hof heeft alle processen-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.