Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1102
Nu verdachte redelijkerwijs mocht verwachten dat op 14 december 2017 geen inhoudelijke behandeling van de zaak zou plaatsvinden, is ten onrechte verstek verleend. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 08-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1537
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/00522
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1537, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1031, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2019
Essentie
Nu verdachte redelijkerwijs mocht verwachten dat op 14 december 2017 geen inhoudelijke behandeling van de zaak zou plaatsvinden, is ten onrechte verstek verleend. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/00522
Datum 8 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 14 december 2017, nummer 23/002191-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1. De verdachte is bij arrest van 14 december 2017 door het gerechtshof Amsterdam niet-ontvankelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.