Einde inhoudsopgave
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
Artikel 32.05 Overgangsbepalingen voor vaartuigen die niet onder artikel 32.01 vallen
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De onderstaande bepalingen gelden voor:
- a)
vaartuigen waarvoor vanaf 1 januari 1995 voor de eerste maal een certificaat van onderzoek voor Rijnschepen overeenkomstig het Reglement onderzoek schepen op de Rijn is afgegeven voorzover die op 31 december 1994 niet in aanbouw dan wel in verbouw waren,
- b)
vaartuigen waarvoor tussen 1 januari 1995 en 30 december 2008 een andere vergunning voor het in de vaart brengen is afgegeven,
- c)
vaartuigen waarvoor tussen 30 december 2008 en 6 october[lees: oktober] 2018 voor de eerste maal een communautair certificaat geldig voor zone R overeenkomstig richtlijn 2006/87/EG werd afgegeven,
- d)
vaartuigen waarvoor vanaf 7 october[lees: oktober] 2018 voor de eerste maal een Uniecertificaat geldig voor zone R overeenkomstig richtlijn (EU) 2016/1629 is afgegeven.
2.
Voor deze vaartuigen moet worden aangetoond
- a)
dat zij voldoen aan de versie van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn die van kracht is op de datum waarop het certificaat van onderzoek voor Rijnschepen of een andere vergunning voor het in de vaart brengen of
- b)
dat zij voldoen aan de bepalingen van Richtlijn 2006/87/EG van toepassing voor zone R, zoals van toepassing op de datum van de uitgifte van het communautair certificaat, of
- c)
dat zij voldoen aan de bepalingen van Richtlijn (EU) 2016/1629 van toepassing voor zone R, zoals van toepassing op de datum van de uitgifte van het Uniecertificaat
is afgegeven.
3.
Deze vaartuigen moeten aan deze Standaard volgens de in onderstaande tabel vermelde overgangsbepalingen worden aangepast.
4.
Artikel 32.04, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
In de onderstaande tabel zijn de volgende definities van toepassing:
‘N.V.O.’: het voorschrift is niet van toepassing op reeds in bedrijf zijnde vaartuigen, tenzij de betreffende delen worden vervangen of omgebouwd, dat wil zeggen dat dit voorschrift slechts van toepassing is op Nieuwbouw, bij Vervanging of bij Ombouw van de betreffende delen of sectoren. Worden bestaande delen vervangen door delen welke in technische zin en bouwwijze gelijk zijn, dan wordt dit niet beschouwd als vervanging ‘V’ volgens deze overgangsbepalingen.
‘Afgifte of verlenging van het binnenschipcertificaat’: aan het voorschrift moet zijn voldaan bij de eerstvolgende afgifte of bij de eerstvolgende verlenging van het binnenschipcertificaat na de daarop aangegeven datum.
Artikel en lid | Inhoud | Termijn en voorwaarden | Van kracht | ||
---|---|---|---|---|---|
lid 1, onder b | Plaats van het achterpiekschot | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2035 | 7.10.2018 | |
lid 2 | Verblijven achter het achterpiekschot | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 7.10.2018 | |
Noodzakelijke voorzieningen achter het achterpiekschot | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2035 | 7.10.2018 | ||
lid 7 | Voorschip met ankernissen | Het voorschrift geldt vanaf 1.1.2001: N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2041 | 7.10.2018 | |
lid 1 | Verdubbeling van stuurventielen bij hydraulisch aangedreven installaties | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.4.2007 | |
Gescheiden pijpleidingsysteem voor de tweede voortstuwingsinstallatie bij hydraulisch aangedreven installaties | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.4.2007 | ||
lid 2, onder a | Niveau-alarm van de hydraulische tanks en alarm van de systeemdruk | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2007 | |
lid 6 | Uitvoering in veiligheidsglas | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 3 | Signalering | Voor zover geen éénmansstuurstelling voor het varen op radar aanwezig is: N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2007 | |
lid 9, 3e zin | Bediening door middel van een hefboom | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2007 | |
lid 9, 4e zin | Duidelijke indicatie van de stuwrichting | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2007 | |
lid 1 | Navigatielantaarns, evenals hun behuizing, toebehoren en lichtbronnen | Navigatielantaarns, evenals hun behuizing, toebehoren en lichtbronnen die voldoen aan de eisen van de op 30 november 2009 geldende voorschriften omtrent de kleur en de sterkte van lichten, alsmede omtrent de goedkeuring van navigatielantaarns in de Rijnvaart, kunnen nog steeds worden gebruikt. | 1.12.2009 | ||
lid 1 | Bochtaanwijzers die vóór 1 januari 1990 zijn toegelaten | Bochtaanwijzers die vóór 1 januari 1990 waren toegelaten, en vóór 1 januari 2000 werden ingebouwd, mogen tot de verlenging van het binnenschipcertificaat op en na 1 januari 2015 ingebouwd zijn en gebruikt worden indien een geldige inbouwverklaring overeenkomstig Richtlijn 2006/87/EG1. of Besluit 1989-II-35 van de CCR voorhanden is. | 1.12.2009 | ||
Installatie en gebruik van navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die vanaf 1 januari 1990 zijn toegelaten | Navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die vanaf 1 januari 1990 op grond van de minimumeisen en keuringsvoorwaarden voor navigatieradarinstallaties voor de Rijnvaart en de minimumeisen en keuringsvoorwaarden voor bochtaanwijzers voor de Rijnvaart zijn goedgekeurd, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt indien een geldige inbouwverklaring overeenkomstig deze standaard, Richtlijn 2006/87/EG of Besluit 1989-II-35 van de CCR voorhanden is. | 1.12.2009 | |||
Navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die vanaf 31 december 2006 zijn toegelaten | Navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die vanaf 31 december 2006 op grond van de minimumeisen en keuringsvoorwaarden van Richtlijn 2006/87/EG zijn goedgekeurd, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt indien een overeenkomstig deze standaard of Richtlijn 2006/87/EG geldige inbouwverklaring voorhanden is. | 7.10.2018 | |||
Navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die vanaf 1 december 2009 zijn toegelaten | Navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die vanaf 1 december 2009 op grond van de minimumeisen en keuringsvoorwaarden van Besluit 2008-II-11 van de CCR zijn goedgekeurd, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt indien een overeenkomstig deze standaard of Besluit 2008-II-11 van de CCR geldige inbouwverklaring voorhanden is. | 7.10.2018 | |||
lid 3 | Inland AIS-apparatuur | Inland AIS-apparaten, waarvan de typegoedkeuring op editie 1.0 en 1.01 van de Teststandaard Inland AIS is gebaseerd en die vóór 1 december 2015 zijn ingebouwd, mogen verder worden gebruikt. | 1.12.2013 | ||
Inland AIS-apparaten die vanaf 19 oktober 2012 zijn goedgekeurd op grond van de voorschriften van de Teststandaard voor Inland AIS, editie 2.0, die bij Besluit 2012-II-20 van de CCR is aangenomen, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt. | 7.10.2018 | ||||
lid 4, tweede zin | Indicaties | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat. | 1.1.2018 | ||
lid 5 | Stoppen en vergrendeling | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2025 | 1.1.2018 | |
lid 6 | Automatische uitschakeling | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2025 | 1.1.2018 | |
lid 7 eerste en tweede zin | Bouwkundige maatregelen en beschermende voorzieningen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2025 | 1.1.2018 | |
lid 7 derde zin | Optisch signaal | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat. | 1.1.2018 | ||
lid 8 | Neerlaatsysteem voor noodgevallen | Indien hydraulisch neerlaten niet mogelijk is: N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2040 | 1.1.2018 | |
lid 12 onder c | keuring | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat. | 1.1.2018 | ||
De Commissie van Deskundigen kan een ander geëigend bewijs als gelijkwaardig erkennen indien het rekenkundig bewijs niet geleverd kan worden. | |||||
lid 4 | Onderzoek van pijpleidingverbindingen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2025 | 1.4.2007 | |
lid 5 | Dubbelwandig leidingsysteem | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2025 | 1.4.2007 | |
lid 4 | Aangeven en buiten bedrijf stellen van de automatische reductie van het toerental | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2004 | |
lid 3 | Geen brandstoftanks achter het achterpiekschot | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2035 | 7.10.2018 | |
lid 7, 1e zin | Bediening vanaf het dek van snelsluitkleppen van de tank, ook wanneer de betrokken ruimten gesloten zijn | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.4.2008 | |
lid 9, 2e zin | Peilinrichtingen moeten tot aan de hoogste vulstand afleesbaar zijn | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.1999 | |
lid 13 | Controle van de vulstand niet alleen voor de aandrijvingsmotoren maar ook voor de andere motoren die voor de vaart nodig zijn | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.4.1999 | |
Smeerolietanks, -leidingen en toebehoren | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.4.2007 | ||
Tanks voor olie, die in de krachtoverbrengingssystemen, schakel-, voortstuwings- en verwarmingssystemen wordt gebruikt, leidingen en toebehoren | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.4.2007 | ||
Voor motoren die al aan boord zijn ingebouwd, maar nog geen typegoedkeuring hebben, is alleen artikel 9.02 van toepassing. | 7.10.2018 | ||||
lid 1 tot en met 4 | Algemene bepalingen | Voor motoren die voldoen aan de bepalingen met betrekking tot de montage en de typegoedkeuring die van kracht waren op de datum van montage: N.V. | |||
Inbouwkeuring | |||||
lid 2, onder e | Schema's van de schakelborden en documentatie van de elektrische aandrijvingsmotoren | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2, onder f | Schema's voor elektronische systemen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2, onder g | Schema's van de stuurstroomkringen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
Beschermingsgraad in functie van de standplaats | N.V.O. | 7.10.2018 | |||
Bescherming tegen explosie | N.V.O. | 7.10.2018 | |||
lid 1 tabel | Draaistroom | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 1 | Naleving van de Europese normen EN 15869-1, EN 15869-3 en EN 16840 | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2 | Plaatsing van transformatoren | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 3 | Gescheiden primaire en secundaire spoelen van transformatoren | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 4 | Stroomvoorziening door secundaire spoelen van transformatoren | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 5 | Type- en vermogensplaatje van motoren, generatoren, transformatoren | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 3 | Ventilatie van bedrijfsruimten en kasten naar het open dek | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 12 | Dimensionering van de laadinrichtingen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 13 | Automatische laadinrichtingen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 14 | Maximale laadspanning | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 15 | Europese Normen EN 62619 en EN 62620 voor secundaire lithium-ionen-accumulatoren | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 16 | Accumulatormanagementsystemen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 11 | Doorvoeringen van kabelbundels | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 12 | Kabels die van een noodstroombron naar verbruikers leiden | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 13 | Kabels in zones met verhoogde omgevingstemperatuur | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 14 | Leggen van hoofd- en noodstroomverzorgingskabels | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 1 | Mogelijke afkoppeling van het stroomnet | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2 | Toegankelijkheid | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 3 | Galvanische scheiding van sturings- en stroomvoorziening | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 4 | Spannings- en frequentieafwijkingen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 5 | Ontladingsduur bij loskoppeling van het net | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 6 | Maatregelen bij het uitvallen van externe sturingssignalen | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 7 | Maatregelen bij het uitvallen van sturingsspanning | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 8 | Detectie van storingen en voorkomen van verborgen fouten | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 9 | Bewaking | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 10 | Typegoedkeuring | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2, onder b | Verzamelreservoirs van staal of van een ander stootvast en onbrandbaar materiaal met ten minste 10 liter inhoud | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat. | 1.12.2011 | ||
lid 1 | Europese norm | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2002 | |
lid 2 | Geschiktheid voor brandklasse A, B en C | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.4.2002 | |
Vast ingebouwde brandblusinstallaties in verblijven, stuurhuizen en passagiersruimten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2035 | 1.4.2002 | ||
Vast ingebouwde brandblusinstallaties in machinekamers, ketelruimen en pompkamers | 2.N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.4.2002 | |||
13.073. | Toepassing Europese norm op bijboten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.10.2003 | |
lid 2 | Opblaasbare zwemvesten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.10.2003 | |
Zwemvesten die op 30.9.2003 aan boord zijn mogen tot aan de verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2010 | 1.10.2003 | |||
lid 4 | Voorziening aan de buitenkanten van dekken, gangboorden en andere werkplekken | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2 | Relingen van gangboorden | N.V.O. | 7.10.2018 | ||
lid 2, 4, 5 en 9 | Fabriekslabel, beveiliging, bescheiden aan boord | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.12.2011 | |
lid 2, tabel 1 en 2, en lid 5 | Grens-/controlewaarden en typegoedkeuringen | N.V.O. voor zover
| 1.12.2011 | ||
Boordzuiveringsinstallaties die vanaf 1 december 2011 overeenkomstig de voorschriften van Besluit 2010-II-27 van de CCR (Fase II) zijn goedgekeurd, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt. | 7.10.2018 | ||||
Boordzuiveringsinstallaties die vanaf 10 januari 2013 overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2012/49/EU (Fase II) zijn goedgekeurd, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt. | 7.10.2018 | ||||
lid 2, onder e | Verbod van vloeibaargasinstallaties bedoeld in hoofdstuk 17 | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
De overgangsbepaling geldt uitsluitend indien alarminstallaties overeenkomstig art. 19.15, achtste lid, aanwezig zijn. | 1.1.2006 | ||||
lid 5 en 6 | De dode hoek voor de boeg niet meer dan tweemaal de scheepslengte of 250 m Voldoende zicht naar achteren | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 7.10.2018 | |
lid 2 | Aantal en plaats van de schotten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 3 | Plaats van het achterpiekschot | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2035 | 7.10.2018 | |
Het voorschrift geldt niet voor passagiersschepen die, op grond van het voldoen aan de eisen voor de 2-compartimentenstatus als bedoeld in artikel 19.03, negende lid, of aan de eisen van artikel 19.07, qua veiligheid en manoeuvreerbaarheid een gelijkwaardig niveau bereiken. | 7.10.2018 | ||||
lid 5, 2e zin | Indompelingsgrenslijn indien er geen schottendek is | Voor vaartuigen waarvan de kiel is gelegd vóór 1996, N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 15 | Hoogte van de dubbele bodem, breedte van dubbele wanden | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 1 tot en met 6 | Stabiliteit van het onbeschadigde schip | N.V.O., en bij verhoging van het toegelaten aantal passagiers, uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 7 en 8 | Lekstabiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 9 | Lekstabiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
Omvang recht omhoog van het lek in de bodem | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | ||
Voor schepen met een waterdicht dek op een afstand van ten minste 0,50 m en minder dan 0,60 m van de scheepsbodem, aan welke voor het eerst een binnenschipcertificaat vóór 31.12.2005 werd afgegeven, geldt N.V.O. | 1.12.2011 | ||||
2-compartimentenstatus | N.V.O. | 1.1.2006 | |||
lid 10 tot en met 13 | Lekstabiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 2, onder a | Aantal passagiers waarvoor een verzamelruimte bedoeld in art. 19.06, lid 8, is aangetoond | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 2, onder b | Aantal passagiers waarvoor de stabiliteitsberekening bedoeld in art. 19.03 is uitgevoerd | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 1, 1e zin | Passagiersverblijven op alle dekken achter het aanvaringsschot en, voor zover ze onder het schottendek zijn gelegen, vóór het achterpiekschot | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 7.10.2018 | |
lid 1, 2e zin | Eisen aan dekzones die overdekt zijn | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat. | 1.12.2011 | ||
lid 3, onder c, 1e zin | Vrije hoogte van uitgangen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 3, onder c, 2e zin | Vrije breedte van deuren van hutten voor passagiers en andere kleine verblijven | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 3, onder f, 1e zin | Afmeting van de nooduitgangen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 3, onder g | Uitgangen die zijn bestemd voor gebruik door personen met beperkte mobiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 4, onder d | Deuren die zijn bestemd voor gebruik door personen met beperkte mobiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 5 | Eisen aan verbindingsgangen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 6, onder b | Vluchtwegen naar verzamelruimten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 6, onder c4. | Vluchtwegen niet door keukens | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.1.2006 | |
lid 6, onder d | Geen gangen met klimtreden, ladders e.d. in vluchtwegen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 7 | Geschikt veiligheidsgeleidesysteem | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 8 | Eisen aan verzamelruimten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 9, onder a, b, c, e, en laatste zin | Eisen aan trappen en portalen in het gedeelte voor passagiers | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 10, onder a, 1e zin | Reling volgens de Europese norm | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 10, onder a, 2e zin | Hoogte van relingen en verschansingen van dekken die door personen met beperkte mobiliteit worden gebruikt | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 10, onder b, 2e zin | Vrije breedte van openingen die voor het embarkeren van personen met beperkte mobiliteit worden gebruikt | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 13 | Doorgangsruimten en wanden van doorgangsruimten die zijn bestemd voor het gebruik door personen met beperkte mobiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 14 1e zin | Vervaardiging van glazen deuren, glazen wanden en vensterruiten van doorgangsruimten | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 15 | Eisen aan opbouwen (of hun dak) die volledig uit panoramaruiten bestaan | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 17, 2e zin | Eisen aan toiletten voor personen met beperkte mobiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 18 | Ventilatiesysteem voor hutten zonder vensters die geopend kunnen worden | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
19.075. | Eisen aan het voortstuwingssysteem | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.1.2006 | |
lid 3, onder a6. | Eisen aan de alarminstallatie waarmee passagiers, bemanningsleden en leden van het boordpersoneel de leiding van het schip en de bemanning kunnen alarmeren | Voor schepen voor dagtochten geldt het voorschrift bij N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 1.1.2006 | |
lid 6 | Vast geïnstalleerd lenssysteem | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 2 | Art. 10.16, lid 3, geldt ook voor gangen en ruimten waar passagiers verblijven | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 3 | Voldoende noodverlichting | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 4 | Noodstroominstallatie | Voor schepen voor dagtochten met LWL van 25 m of minder, N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 4, onder f | Noodstroom voor schijnwerpers bedoeld in art. 13.02, lid 2, onder i | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 4, onder i | Noodstroom voor liften en hefinrichtingen bedoeld in art. 19.06, lid 9, 2e zin | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 6, 1e zin | Scheidingsvlakken bedoeld in art. 19.11, lid 2 | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 6, 2e en 3e zin | Inbouw van de kabels | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 6, 4e zin | Noodstroominstallatie boven de indompelingsgrenslijn | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 1 | Technische geschiktheid op het gebied van brandbescherming van materialen en onderdelen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
Voor de materialen en onderdelen die zijn goedgekeurd overeenkomstig de Internationale Code voor brandtestprocedures (FTP-Code) aangenomen bij resolutie MSC.61(67)7.: N.V.O. | 7.10.2018 | ||||
lid 2 | Uitvoering van scheidingsvlakken | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 3 | In ruimten, met uitzondering van machinekamers en voorraadruimten, toegepaste oppervlakbehandeling en bedekking van dekken, evenals in volzin 2 bedoelde voorwerpen moeten moeilijk ontvlambaar zijn | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
lid 4 | Plafonds en stofferingen van wanden van onbrandbaar materiaal | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 5 | Meubels en constructies in verzamelruimten van onbrandbaar materiaal | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 6 | Brandtestmethode volgens de Code | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 7 | Isolatiemateriaal in verblijfsruimten onbrandbaar | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 9, onder a, b, c, 2e zin, en d | Eisen aan deuren in scheidingsvlakken | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 11 | Scheidingsvlakken | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 13 | Traptreden van staal of een ander gelijkwaardig onbrandbaar materiaal | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 14 | Omgeven van inwendig gelegen trappen door wanden als bedoeld in het tweede lid | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 15 | Ventilatie- en airconditioningsystemen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 16 | Ventilatiesystemen in keukens en keukenfornuizen met afzuiging | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 17 | Controleposten, trappenschachten, verzamelruimten en rookafzuiginrichtingen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 8, onder d | Plaatsing van de brandbluspompen | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2020 | 7.10.2018 | |
lid 9 | Brandblusinstallatie in machinekamers | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2015 | 1.1.2006 | |
De overgangsbepaling geldt niet voor passagiersschepen waarvan de kiel is gelegd na 31.12.1995 en waarvan de scheepsromp bestaat uit hout, alumi-nium of kunststoffen en waarvan de machinekamers niet zijn vervaardigd van materiaal als bedoeld in art. 3.04, lid 3 en lid 4. | |||||
lid 1 | Verzameltanks voor afvalwater of zuiveringsinstallaties | Voor hotelschepen met niet meer dan 50 bedden en voor schepen voor dagtochten: N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 2 | Eisen aan verzameltanks voor afvalwater | Voor hotelschepen met niet meer dan 50 bedden en voor schepen voor dagtochten met ten hoogste 50 passagiers: N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 1 | Lekstabiliteit | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2045 | 1.1.2006 | |
lid 3 | Inwerkingtreding van de tweede onafhankelijke aandrijving of de handaandrijving | N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na | 1.1.2025 | 1.4.2005 |
Voetnoten
2006/87/EG Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG van de Raad (OJ L 389, 30.12.2006).
a)Tussen 1 januari 1995 en 31 maart 2003 vast ingebouwde CO2-brandblusinstallaties blijven uiterlijk tot aan de verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2035 toegelaten, wanneer zij voldoen aan artikel 10.03, vijfde lid, van het op 31 maart 2002 van kracht zijnde Reglement onderzoek schepen op de Rijn.b)Tussen 1 januari 1995 en 31 maart 2002 verstrekte aanbevelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voor de toepassing van artikel 10.03, vijfde lid, van het op 31 maart 2002 van kracht zijnde Reglement onderzoek schepen op de Rijn blijven uiterlijk tot aan de verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2035 geldig.c)Artikel 13.05, tweede lid, onder a, geldt uiterlijk tot aan de verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2035 alleen dan, wanneer deze installaties worden ingebouwd in schepen waarvan de kiel is gelegd ná 1 oktober 1992.
De overgangsbepaling juncto artikel 13.07 is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘13.07 / Toepassing Europese norm op bijboten / N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015 / 1.10.2003’.
De overgangsbepaling juncto artikel 19.06, zesde lid, onderdeel c, is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘19.06 lid 6 onder c / Vluchtwegen niet door keukens / N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015 / 1.1.2006’.
De overgangsbepaling juncto artikel 19.07 is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘19.07 / Eisen aan het voortstuwingssysteem / N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015 / 1.1.2006’.
De overgangsbepaling juncto artikel 19.08, derde lid, is een voorschrift van tijdelijke aard en is geldig tot en met 31 december 2019. De toepasselijke overgangsbepaling vóór 1 december 2014 luidde als volgt: ‘19.08 lid 3 / Eisen aan de alarminstallatie / N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015 / 1.1.2006’ evenals ‘19.08 lid 3 onder c / Alarminstallatie voor het waarschuwen van de bemanning en het boordpersoneel door de scheepsleiding / Voor hotelschepen geldt het voorschrift bij N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2007 / 1.1.2006’.
MSC.61(67) aangenomen op 5 december 1996 — Internationale Code voor brandtestprocedures.