Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/297
Personen- en familierecht. Recht op informatie over eigen afstamming (art. 8 EVRM); recht vermoedelijke biologische vader om afstamming geheim te houden en niet onvrijwillig DNA-test te ondergaan; belangenafweging; uitgangspunt dat belang kind prevaleert.
HR 11-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:349
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 maart 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02857
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:349, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑10‑2020
- Wetingang
Art. 8 EVRM; art. 6:162 BW
Essentie
Personen- en familierecht. Recht op informatie over eigen afstamming (art. 8 EVRM); recht vermoedelijke biologische vader om afstamming geheim te houden en niet onvrijwillig DNA-test te ondergaan; belangenafweging; uitgangspunt dat belang kind prevaleert.
Samenvatting
Het recht op informatie over de eigen (biologische) afstamming is een fundamenteel recht dat wordt beschermd door onder meer art. 8 EVRM, als onderdeel van het recht op bescherming van het privéleven. De mogelijkheid om informatie te verkrijgen over de eigen afstamming is van belang voor het vormen en ontwikkelen van een eigen identiteit en persoonlijkheid. Het belang bij bescherming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.