Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/7.2.1
7.2.1 Verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS304537:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HR 1 juli 1977, NJ 1978, 125 (Ram/Matser), HR 28 april 1989, NJ 1990, 583 (Liszkay), Hof Amsterdam 26 juni 2012, NJF 2012, 464 (Bakkum/Putter Project), Tjittes 1994, p. 145-148, Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 376 en Jansen 2012b, p. 20.
§ 4.2.
Parl. Gesch. Boek 7, p. 125 (M.v.A. II), Tjittes 1994, p. 51, 168 en 179, Langbroek 1999, p. 424, Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 245 en Jansen 2013, p. 57. Een mededelingsplicht kan onder andere ontstaan in het kader van dwaling, een in § 1.2.4 beschreven kristallisatie van de redelijkheid en billijkheid. Zie § 1.2.4. Vergelijk ook HR 15 november 1985, NJ 1986, 213 (Stavenuiter/Oosterbaan) over de onderzoeksplicht van een ondeskundige koper die een overeenkomst sluit met een professionele verkoper.
HR 23 mei 1997, NJ 1998, 192 (Rabobank/Everaars), HR 26 juni 1998, NJ 1998, 660 (Van der Klundert/Rabobank), HR 5 juni 2009, NJ 2012, 182 (De Treek/Dexia), HR 5 juni 2009, NJ 2012, 183 (Levob/Bolle), HR 5 juni 2009, NJ 2012, 184 (GeSp/Aegon) en HR 3 februari 2012, NJ 2012, 95 (Rabobank/X).
De artt. 7:6 lid 1, 6a lid 1, 11, 13, 18 lid 1, 19 lid 2, 21 lid 4, 5 en 6, 22 lid 1, 23 lid 1, 24 lid 1, 26 lid 2, 28 en 35 lid 1 BW.
Zie bijvoorbeeld de artt. 1 en 2 Richtlijn 85/577/EEG (colportage), 1 lid 1 en 2 sub b en c Richtlijn 93/13/EEG (oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten), 2 sub a, b en d en 3 lid 1 Richtlijn 2005/29/EG (oneerlijke handelspraktijken) en 1 lid 2 en 2 lid 1 sub e en f Richtlijn 2008/122/EG (timeshare). Zie ook Asser/ Hartkamp 2011 (3-I*), nr. 161 en Swaenepoel 2011, p. 38-45.
Vergelijk art. II.-9:403 DCFR met de artt. II.-9:404 en 405 DCFR.
Bijvoorbeeld de artt. II.-3:109 (5), 201 (3) en 202 (4) DCFR.
§ 7.2.2.
§ 7.2.3.
§ 7.2.4.
§ 6.4.1.1.
§ 7.3.2.
Ik verwijs naar § 4.2 voor een uitgebreide beschrijving van de invloed van de maatschappelijke positie en professionaliteit van één van de partijen op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Deze paragraaf bevat daarnaast een beschrijving van de begrippen ‘professionele partij’ en ‘particulier’.
De factor ‘verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef enkele voorbeelden. De omstandigheid dat de overeenkomst is gesloten tussen een professionele partij en een particulier, pleit voor een uitleg ten gunste van de particulier.1 De omstandigheid dat een overeenkomst is gesloten tussen twee professionele partijen, pleit dan weer voor een taalkundige uitleg.2 Een professionele partij heeft grotere mededelings-, onderzoeks-3 en zorgplichten4 als de wederpartij een particulier is.
De factor ‘verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit’ speelt ook een rol buiten de redelijkheid en billijkheid. Deze rol blijkt uit de wet. Een koopovereenkomst tussen een professionele verkoper en een particuliere koper is op grond van art. 7:5 lid 1 BW een ‘consumentenkoop’. Verschillende wettelijke bepalingen verlenen in het geval van een dergelijke consumentenkoop extra bescherming aan de koper.5 Titel 7.2a BW is op grond van art. 7:58 lid 1 BW van toepassing op een ‘kredietovereenkomst’. Een kredietovereenkomst is op grond van de artt. 7:57 lid 1 sub a, b en c BW een overeenkomst waarbij een professionele partij krediet verleent aan een particulier.
De factor speelt ook een rol in andere rechtsstelsels. De invloed van de factor blijkt in de eerste plaats uit het recht van de Europese Unie. Verschillende richtlijnen zijn alleen van toepassing op overeenkomsten tussen een professionele partij en een particulier.6 Een beding in een overeenkomst is in het DCFR eerder ‘unfair’ als er een verschil bestaat in de professionaliteit van de partijen.7 Verschillende artikelen in het DCFR verbieden een contractuele afwijking van de regels ten nadele van de ‘consumer’ die een overeenkomst sluit met een ‘business’.8
De factor ‘verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit’ vertoont een overlap met de factor ‘maatschappelijke positie of professionaliteit’. Uit § 4.2 blijkt dat beide factoren zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid uitoefenen.
De factor ‘verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit’ vestigt een vermoeden over de rol van andere factoren. Deze vermoedens komen overeen met de in § 4.2 besproken vermoedens die de factor ‘maatschappelijke positie of professionaliteit’ vestigt over de rol van andere factoren. Er is echter een verschil. De factor ‘verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit’ vestigt, waar mogelijk, een vermoeden over factoren uit de hoofdcategorie ‘evenwicht’. Een professionelere partij heeft in veel gevallen meer deskundigheid,9betere mogelijkheden tot belangenbehartiging,10 een sterkere financiële positie11 en meer behoefte aan rechtszekerheid12 dan haar minder professionele wederpartij. Er staan voor de professionelere partij bovendien minder belangrijke belangen op het spel.13 Een beroep op de factor ‘verschil in maatschappelijke positie of professionaliteit’ is niet direct. Een beroep op deze factor is echter wel duidelijk. Deze duidelijkheid geeft de factor zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid.