Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/648
Vordering uit onverschuldigde betaling wegens vernietiging rechterlijke uitspraak; tijdstip ontstaan vordering; aanvangstijdstip korte verjaringstermijn art. 3:309 BW; maatstaf.
HR 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1052
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 juni 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/00912
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1052, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:57, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2015
- Wetingang
Art. 3:309, 3:310, 6:203 BW
Essentie
Vordering uit onverschuldigde betaling wegens vernietiging rechterlijke uitspraak; tijdstip ontstaan vordering; aanvangstijdstip korte verjaringstermijn art. 3:309 BW; maatstaf.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad brengt een onherroepelijk geworden vernietiging door de appelrechter van een rechterlijke uitspraak in eerste aanleg mee dat de rechtsgrond ontvalt aan hetgeen reeds ter uitvoering van die uitspraak is verricht, en dat die vernietiging een vordering tot ongedaanmaking van de verrichte prestatie op de voet van art. 6:203 BW teweegbrengt. In deze rechtspraak ligt besloten dat de vernietiging van een rechterlijke uitspraak terugwerkende kracht heeft, en dat de vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.