Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/690
Economische zaak. Wet wegvervoer goederen. Verwerping verweer dat de aanhangwagen ‘meerassig’ was, i.p.v. ‘eenassig’ zoals door het hof gespecificeerd. HR: 81 lid 1 RO.
HR 31-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:1020
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
15/02522
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1020, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:435, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2016
Essentie
Economische zaak. Wet wegvervoer goederen. Verwerping verweer dat de aanhangwagen ‘meerassig’ was, i.p.v. ‘eenassig’ zoals door het hof gespecificeerd. HR: 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 24 februari 2015, nummer 21/003045-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. J.W. Elzinga-Snoek, te Groningen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
De verdachte is bij arrest van 24 februari 2015 door de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, wegens “overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 2.6 van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.