Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/529
Militaire zaak. Opzettelijke schending van ambtsgeheim, art. 272 lid 1 Sr. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het ‘schenden’ van een geheim i.d.z.v. art. 272 Sr moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. Oordeel hof dat verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden door geheime gegevens voor zichzelf te ontsluiten, is onjuist. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang tussen 18/03907 en 19/03768.
HR 07-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:523
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/03907
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:523, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:149, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2020
Essentie
Militaire zaak. Opzettelijke schending van ambtsgeheim, art. 272 lid 1 Sr. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het ‘schenden’ van een geheim i.d.z.v. art. 272 Sr moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. Oordeel hof dat verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden door geheime gegevens voor zichzelf te ontsluiten, is onjuist. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang tussen 18/03907 en 19/03768.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/03907 M
Datum 7 april 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.