Einde inhoudsopgave
Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Bijlage V Lijst bedoeld in artikel 18 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
09-12-2011, PbEU 2012, L 112 (uitgifte: 24-04-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Verdragen EU
EU-recht / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
1. Vrij verkeer van goederen
32001 L 0083: Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
In afwijking van de vereisten inzake kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid in Richtlijn 2001/83/EG, blijven vergunningen voor het in de handel brengen voor geneesmiddelen, die niet vallen onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (1) en die op de lijst staan (in aanhangsel bij deze bijlage als vastgesteld door Kroatië) die uit hoofde van de Kroatische wetgeving nog voor de datum van toetreding zijn afgegeven, geldig totdat zij worden vernieuwd overeenkomstig het acquis van de Unie, of tot vier jaar vanaf de datum van toetreding, als laatstgenoemde datum eerder valt.
Voor de vergunningen voor het in de handel brengen die onder deze afwijking vallen, bestaat in de lidstaten geen wederzijdse erkenning zolang voor die producten geen vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/83/EG.
De vergunningen voor het in de handel brengen die nog voor de toetreding zijn verleend en niet onder deze afwijking vallen en alle nieuwe vergunningen voor het in de handel brengen voldoen met ingang van de datum van toetreding, aan Richtlijn 2001/83/EG.
2. Vrij verkeer van personen
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
31996 L 0071: Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1).
32004 L 0038: Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
32011 R 0492: Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011,blz. 1).
- 1.
Wat betreft het vrij verkeer van werknemers en het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 96/71/EG tussen Kroatië enerzijds en elk van de huidige lidstaten anderzijds, zijn artikel 45 en de eerste alinea van artikel 56 VWEU slechts volledig van toepassing onder voorbehoud van de overgangsregelingen van de punten 2 tot en met 13.
- 2.
In afwijking van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 zullen de huidige lidstaten tot het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding van Kroatië nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen toepassen om de toegang van Kroatische onderdanen tot hun arbeidsmarkten te regelen. De huidige lidstaten mogen dergelijke maatregelen blijven toepassen tot het einde van het vijfde jaar na de datum van toetreding.
Kroatische onderdanen die op de datum van toetreding legaal in een huidige lidstaat werken, en wier toelating tot de arbeidsmarkt van die lidstaat voor een ononderbroken periode van 12 maanden of meer geldt, hebben toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat, maar niet tot de arbeidsmarkt van andere lidstaten die nationale maatregelen toepassen.
Kroatische onderdanen die na de toetreding gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden of meer tot de arbeidsmarkt van een huidige lidstaat zijn toegelaten, genieten dezelfde rechten.
De in de tweede en derde alinea bedoelde Kroatische onderdanen verliezen de aldaar bedoelde rechten als zij de arbeidsmarkt van de betrokken huidige lidstaat vrijwillig verlaten.
Kroatische onderdanen die op de datum van toetreding of gedurende een periode waarin nationale maatregelen worden toegepast, legaal werkten in een huidige lidstaat, en die voor minder dan 12 maanden tot de arbeidsmarkt van die lidstaat waren toegelaten, genieten de in de tweede en derde alinea bedoelde rechten niet.
- 3.
Voor het einde van de periode van twee jaar vanaf de datum van toetreding wordt het functioneren van de overgangsmaatregelen van punt 2 door de Raad geëvalueerd op basis van een verslag van de Commissie.
Na afronding van deze evaluatie en niet later dan aan het einde van de periode van vanaf de datum van toetreding delen de huidige lidstaten de Commissie mee of zij de nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen blijven toepassen, dan wel of zij voortaan de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 toepassen. Bij gebreke van een dergelijke kennisgeving zijn de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 van toepassing.
- 4.
Op verzoek van Kroatië kan de evaluatie eenmaal worden herhaald. De in punt 3 bedoelde procedure is van toepassing en wordt binnen zes maanden vanaf de datum van ontvangst van het verzoek van Kroatië voltooid.
- 5.
Een lidstaat die aan het einde van de in punt 2 bedoelde periode van vijf jaar de nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen handhaaft, mag in geval van ernstige verstoringen van zijn arbeidsmarkt of het dreigen daarvan en na kennisgeving aan de Commissie deze maatregelen tot aan het einde van het zevende jaar na de datum van toetreding blijven toepassen. Bij gebreke van een dergelijke kennisgeving zijn de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 van toepassing.
- 6.
De lidstaten waar gedurende de periode van zeven jaar na de datum van toetreding, krachtens punt 3, 4 of 5, de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 van toepassing zijn ten aanzien van Kroatische onderdanen en die gedurende deze periode om redenen van toezicht arbeidsvergunningen aan Kroatische onderdanen afgeven, doen zulks automatisch.
- 7.
De lidstaten waar, krachtens de punten 3, 4 of 5, ten aanzien van Kroatische onderdanen de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 van toepassing zijn, mogen tot het einde van het zevende jaar na de datum van toetreding, de in de tweede en derde alinea van dit lid omschreven procedures toepassen.
Wanneer een in de eerste alinea bedoelde lidstaat verstoringen van de arbeidsmarkt ondervindt of voorziet die een serieuze bedreiging kunnen vormen voor de levensstandaard of het werkgelegenheidspeil in een bepaalde regio of binnen een bepaalde beroepsgroep, stelt deze de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis en verstrekt hun alle relevante gegevens. Op basis van deze informatie kan de lidstaat de Commissie verzoeken te bepalen dat de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort om in die regio of beroepsgroep de normale toestand te herstellen. Uiterlijk twee weken na de ontvangst van het verzoek neemt de Commissie een besluit over de opschorting en over de duur en de werkingssfeer ervan en stelt zij de Raad in kennis van dit besluit. Binnen twee weken na de datum van het besluit van de Commissie kan elke lidstaat de Raad verzoeken dat besluit te vernietigen of te wijzigen. Binnen twee weken na dat verzoek neemt de Raad een besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Een in de eerste alinea bedoelde lidstaat kan in dringende en uitzonderlijke gevallen de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 opschorten, waarna een met redenen omklede kennisgeving aan de Commissie wordt gedaan.
- 8.
Zolang de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011, krachtens de punten 2 tot en met 5 en punt 7, is opgeschort, blijft artikel 23 van Richtlijn 2004/38/EG van toepassing ten aanzien van onderdanen van de huidige lidstaten in Kroatië en ten aanzien van Kroatische onderdanen in de huidige lidstaten, onder de volgende voorwaarden en in zoverre het gaat om het recht van gezinsleden van werknemers om werk aan te nemen:
- —
de echtgeno(o)t(e) van een werknemer en hun nakomelingen die jonger zijn dan 21 jaar of afhankelijk zijn en op de datum van toetreding met de werknemer legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hebben vanaf de toetreding onmiddellijk toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat. Dit geldt niet voor de leden van het gezin van een werknemer die legaal tot de arbeidsmarkt van die lidstaat is toegelaten voor een periode van minder dan twaalf maanden;
- —
de echtgeno(o)t(e) van een werknemer en hun nakomelingen die jonger zijn dan 21 jaar of afhankelijk zijn en die vanaf een datum na de datum van toetreding, doch gedurende de periode van toepassing van de boven bepaalde overgangsregelingen, met de werknemer legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hebben toegang tot de arbeidsmarkt van de betrokken lidstaat nadat zij gedurende ten minste achttien maanden in de betrokken lidstaat hebben verbleven of, indien dit eerder is, vanaf het derde jaar na de datum van toetreding van Kroatië.
Deze bepalingen doen geen afbreuk aan gunstiger nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen.
- 9.
Voor zover sommige bepalingen van Richtlijn 2004/38/EG, waarin bepalingen van Richtlijn 68/360/EEG van de Raad van 15 oktober 1968 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der lidstaten en van hun familie binnen de Gemeenschap (2) zijn overgenomen, onlosmakelijk verbonden zijn met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 492/2011 waarvan de toepassing uit hoofde van de punten 2 tot en met 5 en de punten 7 en 8 wordt opgeschort, mogen Kroatië en de huidige lidstaten van eerstgenoemde bepalingen afwijken voor zover zulks voor de toepassing van de punten 2 tot en met 5 en de punten 7 en 8 nodig is.
- 10.
Als de huidige lidstaten krachtens de bovenstaande overgangsregelingen nationale maatregelen of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen toepassen, mag Kroatië ten aanzien van de onderdanen van de bewuste lidstaat of lidstaten gelijkwaardige maatregelen handhaven.
- 11.
Elke huidige lidstaat die overeenkomstig de punten 2 tot en met 5 en de punten 7 tot en met 9 nationale maatregelen toepast, kan krachtens de nationale wetgeving een vrijer verkeer van werknemers invoeren dan op de datum van toetreding het geval is, met inbegrip van volledige toegang tot de arbeidsmarkt. Vanaf het derde jaar na de datum van toetreding kan elke huidige lidstaat die nationale maatregelen toepast, te allen tijde besluiten in de plaats daarvan de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 toe te passen. Van dit besluit wordt kennis gegeven aan de Commissie.
- 12.
Teneinde in te spelen op ernstige verstoringen of dreigende verstoringen in specifieke, gevoelige dienstensectoren op de arbeidsmarkten van Duitsland en Oostenrijk, die in bepaalde regio's als gevolg van de in artikel 1 van Richtlijn 96/71/EG bedoelde transnationale dienstverrichtingen zouden kunnen ontstaan, en zolang zij uit hoofde van bovenstaande overgangsregelingen, nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen op het vrij verkeer van Kroatische werknemers toepassen, mogen Duitsland en Oostenrijk na kennisgeving aan de Commissie afwijken van artikel 56, lid 1, VWEU, teneinde in de context van dienstverrichting door in Kroatië gevestigde ondernemingen, het tijdelijk verkeer van werknemers wier recht om in Duitsland en Oostenrijk werk aan te nemen onder nationale maatregelen valt, te beperken.
De lijst van dienstensectoren die onder deze afwijkende regeling kunnen vallen, is als volgt:
- —
in Duitsland:
Sector
NACE (3)-code, tenzij anders aangegeven
Bouwnijverheid en aanverwante activiteiten
45.1 tot en met 4;
Activiteiten vermeld in de bijlage bij Richtlijn
96/71/EG
Industriële reiniging
74.70 Industriële Reiniging
Overige diensten
74.87 Uitsluitend de activiteiten van binnenhuisarchitecten
- —
in Oostenrijk:
Sector
NACE (3)-code, tenzij anders aangegeven
Diensten in verband met de tuinbouw
01.41
Houwen, bewerken en afwerken van natuursteen
26.7
Vervaardiging van metalen constructiewerken en delen daarvan
28.11
Bouwnijverheid en aanverwante activiteiten
45.1 tot en met 4;
Activiteiten vermeld in de bijlage bij Richtlijn
96/71/EG
Beveiligingsdiensten
74.60
Industriële reiniging
74.70
Thuisverpleging
85.14
Maatschappelijke dienstverlening waarbij geen onderdak wordt verschaft
85.32
Voor zover Duitsland en Oostenrijk in overeenstemming met de eerste en de tweede alinea van dit lid afwijken van artikel 56, lid 1, van het VWEU, mag Kroatië, na kennisgeving hiervan aan de Commissie, gelijkwaardige maatregelen treffen.
De toepassing van deze alinea mag niet leiden tot strengere voorwaarden voor het tijdelijk verkeer van werknemers in de context van transnationale dienstverrichtingen tussen Duitsland of Oostenrijk en Kroatië dan de op de datum van ondertekening van het toetredingsverdrag geldende voorwaarden.
- 13.
De toepassing van de punten 2 tot en me 5 en 7 tot en met 11 mag niet leiden tot strengere voorwaarden voor de toegang van Kroatische onderdanen tot de arbeidsmarkten van de huidige lidstaten dan de op de datum van ondertekening van het toetredingsverdrag geldende voorwaarden.
Niettegenstaande de toepassing van het bepaalde in de punten 1 tot en met 12 geven de huidige lidstaten, wat de toegang tot hun arbeidsmarkt betreft, gedurende eender welke periode tijdens welke nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen worden toegepast, voorrang aan werknemers die onderdaan van de lidstaten zijn boven werknemers die onderdaan van een derde land zijn.
Legaal in een andere lidstaat verblijvende en werkende Kroatische migrerende werknemers en hun gezinnen, en legaal in Kroatië verblijvende en werkende migrerende werknemers van andere lidstaten en hun gezinnen worden niet restrictiever behandeld dan in de betrokken lidstaat, respectievelijk Kroatië verblijvende en werkende migrerende werknemers en hun gezinnen uit derde landen. Voorts mogen in Kroatië verblijvende en werkende migrerende werknemers uit derde landen uit hoofde van het beginsel van de Unie-preferentie geen gunstiger behandeling krijgen dan Kroatische onderdanen.
3. Vrij verkeer van kapitaal
Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, kan Kroatië de op de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag krachtens zijn Wet op landbouwgrond (Staatsblad 152/08) geldende beperkingen inzake het verwerven van landbouwgrond door onderdanen van een andere lidstaat, door onderdanen van staten die partij zijn bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte (EER) en door rechtspersonen die overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat of een EER-staat zijn opgericht, handhaven gedurende een periode van zeven jaar te rekenen vanaf de datum van de toetreding. Onder geen beding mag een onderdaan van een lidstaat of een rechtspersoon die overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat is opgericht, bij het verwerven van landbouwgrond minder gunstig worden behandeld dan een dergelijke onderdaan of rechtspersoon op de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag zou zijn behandeld, of restrictiever worden behandeld dan een onderdaan of rechtspersoon van een derde land.
Zelfstandige landbouwers die onderdaan zijn van een andere lidstaat en die zich in Kroatië wensen te vestigen en er wensen te wonen, vallen niet onder het bepaalde in de eerste alinea en worden niet onderworpen aan andere voorschriften of procedures dan die welke gelden voor de onderdanen van Kroatië.
Voor het eind van het derde jaar na de datum van toetreding vindt er een algemene evaluatie van deze overgangsmaatregel plaats. De Commissie brengt daartoe verslag uit bij de Raad. De Raad kan op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten om de in de eerste alinea vermelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Kroatische markt voor landbouwgrond, zal de Commissie op verzoek van Kroatië besluiten de overgangsperiode met drie jaar te verlengen. Deze verlenging kan worden beperkt tot bepaalde geografische gebieden die in het bijzonder worden getroffen.
4. Landbouw
I. Overgangsmaatregelen voor kroatië
1
32001 LO 113: Richtlijn 2001/113/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 67).
In afwijking van de bij artikel 8 opgelegde verplichting is het in de handel brengen van producten onder de benamingen ‘domaća marmelada’ en ‘ekstra domaća marmelada’ op de Kroatische markt toegestaan tot de op de datum van toetreding bestaande voorraad is opgebruikt.
2
32006 R 0510: Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12 en PB L 335 M van 13.12.2008, blz. 213).
- a)
In artikel 5, lid 8, wordt de tweede alinea vervangen door:
‘Bulgarije, Kroatië en Roemenië doen deze wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen uiterlijk één jaar na de datum van hun toetreding in werking treden.’;
- b)
artikel 5, lid 11, wordt de eerste alinea vervangen door:
‘11
In het geval van Bulgarije, Kroatië en Roemenië mag de nationale bescherming van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen die op de datum van hun toetreding bestaan, worden verlengd tot twaalf maanden na de datum van hun toetreding.’.
3
32007 R 1234: Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘integrale-GMO-verordening’) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
- a)
Aan artikel 118 quaterdecies wordt het volgende lid toegevoegd:
‘5
In afwijking van de leden 1 tot en met 4, mag Kroatië wijnen met de benaming ‘Mlado vino portugizac’ in de handel brengen in Kroatië of uitvoeren naar derde landen tot de voorraden die op de datum van toetreding beschikbaar waren, zijn opgebruikt. Kroatië zal een geautomatiseerde gegevensbank opzetten met informatie over de voorraden die op de datum van toetreding bestaan, en zal erop toezien dat deze voorraden worden gecontroleerd en bij de Commissie worden aangegeven.’;
- b)
aan artikel 118 vicies wordt het volgende lid toegevoegd:
‘5
Wat betreft Kroatië worden de wijnnamen die zijn bekendgemaakt in PB C 116 van 14 april 2011 beschermd uit hoofde van deze verordening, onder voorbehoud van een gunstig resultaat van de bezwaarprocedure. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 118 quindecies bedoelde register.
De leden 2 tot en met 4 van dit artikel zijn van toepassing, onder de volgende voorbehouden: de in lid 3 bedoelde termijn beloopt een jaar na de datum van toetreding van Kroatië; de in lid 4 bedoelde termijn beloopt vier jaar na de datum van toetreding van Kroatië.’.
4
32009 R 0073: Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).
- a)
In afwijking van de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 bepaalde verplichting om de in bijlage II van die verordening genoemde uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen in acht te nemen, voldoen landbouwers in Kroatië die rechtstreekse betalingen ontvangen, in het kader van de randvoorwaarden, aan de in de punten A, B en C van bijlage II bepaalde, uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, volgens het hiernavolgende tijdschema: met ingang van 1 januari 2014 wat betreft punt A, met ingang van 1 januari 2016 wat betreft punt B, en met ingang van 1 januari 2018 wat betreft punt C;
- b)
na hoofdstuk 1 in titel V van Verordening (EG) nr. 73/2009 worden een hoofdstuktitel en artikel ingevoegd:
‘Hoofdstuk 1 bis. Bedrijfstoeslagregeling
Artikel 121 bis. Bedrijfstoeslagregeling in Kroatië
Voor Kroatië is de toepassing van de artikelen 4, 5, 23, 24 en 25 facultatief tot en met 31 december 2013, voor zover deze bepalingen verband houden met uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2014 moet een landbouwer die in Kroatië betalingen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling ontvangt, aan de in bijlage II bedoelde uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:
- a)
de in bijlage II, punt A, bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014;
- b)
de in bijlage II, punt B, bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2016;
- c)
de in bijlage II, punt C, bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2018.’.
II. Overgangsregeling met tariefcontingenten voor ruwe rietsuiker voor raffinage
Voor Kroatië wordt een jaarlijks autonoom erga omnes invoerquota van 40 000 ton ruwe rietsuiker voor raffinage gereserveerd voor een periode van ten hoogste drie verkoopseizoenen na toetreding, tegen een invoerheffing van 98,00 EUR per ton. Als de onderhandelingen met andere WTO-leden overeenkomstig artikel XXIV.6 van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) over compenserende aanpassing na de toetreding van Kroatië leiden tot het openen van compenserende suikerquota voor het eind van de overgangsperiode, zal het aan Kroatië toegekende quotum van 40 000 ton geheel of gedeeltelijk worden beëindigd op het moment van opening van de compenserende suikerquota. De Commissie neemt de nodige uitvoeringsmaatregelen aan volgens de procedure van artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007, in samenhang met artikel 13, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 182/2011.
III. Tijdelijke aanvullende maatregelen inzake rechtstreekse betalingen voor kroatië
Voorwaarde voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers voor het jaar 2013 is dat Kroatië voor de toetreding dezelfde regels toepast als de regels voor rechtstreekse betalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 en van de Verordeningen (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (4), Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (5) en Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (6).
5. Voedselveiligheid, veterinair en fytosanitair beleid
I. Leghennen
31999 L 0074: Richtlijn 1999/74/EEG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van legkippen (PB L 203 van 3.8.1999, blz. 31).
In afwijking van artikel 6 van Richtlijn 1999/74/EG van de Raad mogen, waar het Kroatie betreft, legkippen die op de datum van de toetreding van Kroatië aan de leg zijn, worden gehouden in kooien die niet overeenstemmen met de structurele voorschriften van artikel 6. Kroatië zorgt ervoor dat het gebruik van die kooien uiterlijk 12 maanden na toetreding ophoudt.
Eieren uit deze niet-aangepaste kooien mogen alleen in Kroatië in de handel worden gebracht. De eieren en de verpakkingen moeten duidelijk onderscheiden worden met een speciaal merkteken zodat de nodige controles kunnen worden uitgevoerd. Uiterlijk een jaar voor de datum van toetreding moet de Commissie een duidelijke beschrijving van dit merkteken ontvangen.
II. Inrichtingen (vlees, melk en vis en dierlijke bijproducten)
32004 R 0852: Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).
32004 R 0853: Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
32009 R 1069: Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
- 1.
De structurele voorschriften in:
- a)
Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad:
- —
bijlage II, hoofdstuk II;
- b)
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad:
- —
bijlage III, afdeling I, hoofdstukken II en III,
- —
bijlage III, afdeling II, hoofdstukken II en III,
- —
bijlage III, afdeling V, hoofdstuk I;
- c)
Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (7):
- —
bijlage IV, hoofdstuk I,
- —
bijlage IX, hoofdstukken I, II en III,
- —
bijlage X, hoofdstukken I en II, en
- —
gelden in Kroatië tot en met 31 december 2015 niet voor bepaalde inrichtingen in de sectoren vlees, melk, vis en dierlijke bijproducten, op onderstaande voorwaarden.
- 2.
Zolang punt a) van toepassing is op de in dat punt bedoelde inrichtingen, worden producten afkomstig van die inrichtingen uitsluitend op de nationale markt in Kroatië in de handel gebracht of op markten in derde landen overeenkomstig wetgeving van de Unie ter zake, of gebruikt voor verdere verwerking in inrichtingen in Kroatië waarvoor punt a) eveneens geldt, ongeacht de datum waarop zij in de handel worden gebracht.
- 3.
Levensmiddelen uit inrichtingen bedoeld onder a) dragen een gezondheids- of identificatiemerk dat verschilt van het merk dat in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 853/2004 is voorgeschreven. Uiterlijk een jaar voor de datum van toetreding moet de Commissie een duidelijke beschrijving van de verschillende gezondheids- of identificatiemerken ontvangen.
- 4.
De punten b) en c) gelden ook voor alle producten die afkomstig zijn uit geïntegreerde vleesinrichtingen waarvan een gedeelte onder punt a) valt.
- 5.
Kroatië volgt de uitvoering van het nationaal programma voor de verbetering van de inrichtingen voortdurend en legt de Commissie in dit verband een jaarlijks voortgangsplan voor. Kroatië ziet erop toe dat er voor ieder van de betrokken inrichtingen een verbeteringsplan wordt opgesteld met een tijdschema voor de aanpassing aan de structurele voorschriften en stelt deze plannen op verzoek ter beschikking van de Commissie.
- 6.
De Commissie stelt ruim voor de datum van toetreding een lijst op van de onder a) bedoelde inrichtingen. De lijst wordt bekendgemaakt en omvat de naam en het adres van elke inrichting.
- 7.
Kroatië zorgt ervoor dat inrichtingen die bij de toetreding niet volledig voldoen aan het acquis van de Unie op het gebied van de voedselveiligheid, hun activiteiten stopzetten, behalve wanneer zij onder de bepalingen van deze overgangsmaatregel vallen.
- 8.
Overeenkomstig respectievelijk artikel 12, lid 2, en artikel 9, lid 2, kunnen er uitvoeringsvoorschriften worden vastgesteld voor een soepele werking van de overgangsregeling met betrekking tot de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en nr. 853/2004.
- 9.
Overeenkomstig artikel 52, lid 4, kunnen er uitvoeringsvoorschriften worden vastgesteld voor een soepele werking van de overgangsregeling met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1069/2009.
III. In de handel brengen van zaden
32002 L 0053: Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1).
32002 L 0055: Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).
Kroatië mag tot en met 31 december 2014 de toepassing van de artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/53/EG en artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/55/EG uitstellen met betrekking tot het op zijn grondgebied in de handel brengen van zaadrassen die voorkomen op zijn nationale rassenlijsten van landbouwgewassen, respectievelijk groentegewassen die niet officieel zijn aanvaard overeenkomstig die richtlijnen. Gedurende die periode mag dergelijk zaad niet in de handel worden gebracht op het grondgebied van andere lidstaten.
IV. Neum
31997 L 0078: Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9).
Artikel 1 wordt vervangen door:
‘Artikel 1
- 1.
De lidstaten verrichten de veterinaire controles voor producten uit derde landen die op een van de in bijlage I vermelde grondgebieden worden binnengebracht, overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn en in Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (8).
- 2.
Bij wijze van afwijking van lid 1 mogen zendingen producten afkomstig van het grondgebied van Kroatië die in Neum (de corridor van Neum) over het grondgebied van Bosnië en Herzegovina worden vervoerd, voordat zij bij de toegangspunten Klek of Zaton weer het grondgebied van Kroatië worden binnengebracht, worden vrijgesteld van veterinaire controles, op onderstaande voorwaarden:
- a)
Kroatië heeft vanaf de dag van toetreding of eerder aan de noord- en aan de zuidkant van de corridor van Neum toegangspunten die zijn uitgerust en bemand en voorbereid zijn op het doen naleven van de voorschriften van dit lid;
- b)
Kroatië zorgt ervoor dat:
- i)
er voor het vervoer van de zendingen uitsluitend gesloten voertuigen worden gebruikt;
- ii)
de voertuigen die de zendingen vervoeren met genummerde zegels worden verzegeld voordat zij door de corridor van Neum reizen;
- iii)
er een register wordt opgesteld waarin staat welk zegelnummer aan welk voertuig zit, zodat de noodzakelijke controles kunnen worden uitgevoerd;
- iv)
de datum en het tijdstip waarop de voertuigen die de zendingen vervoeren het grondgebied van Kroatië verlaten of er weer binnenkomen, worden vastgelegd zodat kan worden berekend hoelang de gehele doorreis duurt;
- c)
Kroatië zorgt ervoor dat een zending niet opnieuw op het grondgebied van Kroatië wordt toegelaten als:
- i)
de verzegeling van het voertuig tijdens de doorreis door de corridor van Neum is verbroken of vervangen, en/of
- ii)
de totale duur van de doorreis de aanvaardbare totale duur van de doorreis verre overschrijdt, gelet op de totale lengte van de doorreis tenzij de bevoegde autoriteit een evaluatie heeft gemaakt van de risico's voor de gezondheid van mens en dier en op basis van deze evaluatie doeltreffende, evenredige en gerichte maatregelen heeft genomen;
- d)
Kroatië moet de Commissie regelmatig en wanneer dat nodig is op de hoogte brengen van niet-naleving van de voorschriften onder b) en van de overeenkomstig c) getroffen maatregelen;
- e)
Zo nodig wordt overeenkomstig de procedure van artikel 29 een besluit vastgesteld om de afwijking van lid 1 op te schorten of in te trekken;
- f)
Waar nodig worden uitvoeringsbepalingen voor dit lid vastgesteld volgens de procedure van artikel 29.’.
6. Visserij
32006 R 1967: Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11), (Gerectificeerde versie in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).
- a)
In afwijking van artikel 13, leden 1 en 2, is het voor vaartuigen die uitsluitend geregistreerd en actief zijn in het gebied ten westen van Istrië, tot en met 30 juni 2014 toegestaan bodemtrawls te gebruiken op een diepte van minder dan 50 meter op een minimumafstand van 1,5 zeemijl uit de kust.
Deze afwijking is van toepassing op het deel dat ‘gebied ten westen van Istrië’ wordt genoemd en dat wordt afgebakend vanaf het punt met de geografische coördinaten φ=44,52135 en λ=14,29244, volgens een lijn pal naar het noorden en een lijn pal naar het westen.
Voor schepen met een lengte over alles van minder dan 15 meter is het Kroatië tot en met 30 juni 2014 toegestaan op een diepte van meer dan 50 meter bodemtrawls te gebruiken mits een minimumafstand van 1 zeemijl uit de kust in acht wordt genomen en alle andere beperkingen in ruimte en tijd die op de datum van toetreding worden toegepast, worden nageleefd.
- b)
In afwijking van artikel 17, lid 1, is het een beperkt aantal en niet meer dan 2 000 vaartuigen in de specifieke categorie van niet-beroepsmatige visserijactiviteiten, genaamd ‘kleinschalige ambachtelijke visserij voor persoonlijke behoeften’, tot en met 31 december 2014 toegestaan ten hoogste 200 meter kieuwnet te gebruiken, op voorwaarde dat alle andere op de datum van toetreding geldende beperkingen van toepassing blijven. Kroatië legt uiterlijk op de datum van toetreding de lijst van onder deze overgangsperiode vallende vaartuigen voor aan de Commissie, onder opgaaf van hun kenmerken en hun, in GT en kW uitgedrukte, vermogen.
7. Vervoerbeleid
1
31992 R 3577: Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) (PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7).
Aan artikel 6 worden de volgende leden toegevoegd:
‘4
In afwijking van artikel 4, lid 1, tweede alinea, kunnen openbaredienstcontracten die vóór de toetreding van Kroatië tot de EU zijn gesloten, tot en met 31 december 2016 worden toegepast.
5
In afwijking van artikel 1, lid 1, worden cruisediensten die tussen Kroatische havens worden verricht door schepen van minder dan 650 bruto ton, tot en met 31 december 2014 voorbehouden voor in Kroatië geregistreerde en onder Kroatische vlag varende schepen die worden geëxploiteerd door scheepvaartmaatschappijen die overeenkomstig het Kroatische recht zijn opgericht en waarvan het hoofdkantoor zich bevindt in Kroatië en waarvan de daadwerkelijke controle wordt uitgeoefend in Kroatië.
6
In afwijking van artikel 1, lid 1, kan de Commissie gedurende de overgangsperiode tot en met 31 december 2014 op grond van een gemotiveerd verzoek van een lidstaat, binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek in kwestie, besluiten dat schepen die in aanmerking komen voor de in lid 5 bedoelde afwijking, geen cruisediensten verrichten tussen havens van bepaalde zones van andere lidstaten dan Kroatië, indien wordt aangetoond dat deze diensten de binnenlandse vervoersmarkt in die zones ernstig verstoren of dreigen te verstoren. Indien de Commissie na 30 werkdagen geen besluit heeft genomen, heeft de betrokken lidstaat het recht vrijwaringsmaatregelen toe te passen totdat de Commissie haar besluit heeft genomen. In noodgevallen kunnen de lidstaten unilateraal passende voorlopige maatregelen nemen, die niet langer dan drie maanden van kracht mogen blijven. Die lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk op de hoogte. De Commissie mag de maatregelen afschaffen of bevestigen totdat zij haar uiteindelijk besluit neemt. De lidstaten worden op de hoogte gehouden.’.
2
32009 R 1072: Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72).
In afwijking van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1072/2009 geldt het volgende:
- —
gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van toetreding van Kroatië mogen in Kroatië gevestigde ondernemingen geen cabotagevervoer verrichten in de andere lidstaten;
- —
gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van toetreding van Kroatië kunnen de andere lidstaten de Commissie ervan in kennis stellen dat zij voornemens zijn de in het eerste streepje bedoelde overgangsperiode met maximaal twee jaar te verlengen, dan wel artikel 8 met betrekking tot in Kroatië gevestigde ondernemingen toe te passen. Bij ontbreken van een dergelijke kennisgeving is artikel 8 van toepassing;
- —
elk van de huidige lidstaten kan de Commissie gedurende een periode van twee jaar vanaf de toetreding van Kroatië te allen tijde in kennis stellen van zijn voornemen artikel 8 met betrekking tot in Kroatië gevestigde ondernemingen toe te passen;
- —
alleen vervoerders die gevestigd zijn in lidstaten waar artikel 8 op in Kroatië gevestigde ondernemingen van toepassing is, kunnen in Kroatië cabotage verrichten;
- —
gedurende een periode van vier jaar vanaf de datum van toetreding van Kroatië kan elke lidstaat die artikel 8 toepast, bij een ernstige verstoring van de nationale markt of delen daarvan die wordt veroorzaakt of verergerd door cabotage, zoals een ernstig overaanbod of een bedreiging van de financiële stabiliteit of het voortbestaan van een aanzienlijk aantal ondernemingen in het goederenvervoer, de Commissie verzoeken de toepassing van artikel 8 met betrekking tot in Kroatië gevestigde ondernemingen geheel of gedeeltelijk op te schorten. In dat geval is artikel 10 van toepassing.
Lidstaten die de in het eerste en het tweede streepje van lid 1 bedoelde overgangsmaatregel toepassen, kunnen op basis van bilaterale overeenkomsten met Kroatië geleidelijk cabotagevergunningen uitwisselen.
De in lid 1 en lid 2 bedoelde overgangsregelingen mogen niet leiden tot een toegang voor Kroatische vervoerders tot de nationale cabotagemarkten die beperkter is dan ten tijde van de ondertekening van het toetredingsverdrag.
8. Belasting
1
31992 L 0079: Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 8).
In artikel 2, lid 2, is de volgende alinea toegevoegd:
‘Aan Kroatië wordt een overgangsperiode tot en met 31 december 2017 toegestaan om te voldoen aan de voorschriften van de eerste en tweede alinea van dit lid. Vanaf 1 januari 2014 bedraagt de accijns echter niet minder dan 77 EUR per 1 000 sigaretten, ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.’.
2
32006 L 0112: Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
- a)
Artikel 13, lid 2, wordt vervangen door:
‘2
De lidstaten kunnen werkzaamheden van publiekrechtelijke lichamen die uit hoofde van de artikelen 132, 135, 136 en 371, de artikelen 374 tot en met 377, artikel 378, lid 2, artikel 379, lid 2, en de artikelen 380 tot en met 390 quater zijn vrijgesteld, als werkzaamheden van de overheid beschouwen.’;
- b)
artikel 80, lid 1, onder b), wordt vervangen door:
- ‘b)
wanneer de tegenprestatie lager is dan de normale waarde, degene die de handeling verricht geen volledig recht op aftrek uit hoofde van de artikelen 167 tot en met 171 en 173 tot en met 177 heeft en de handeling uit hoofde van de artikelen 132, 135, 136, 371, 375, 376 en 377, artikel 378, lid 2, artikel 379, lid 2, en de artikelen 380 tot en met 390 quater, is vrijgesteld;’;
- c)
artikel 136, onder a), wordt vervangen door:
- ‘a)
leveringen van goederen die uitsluitend zijn gebruikt voor een activiteit die krachtens de artikelen 132, 135, 371, 375, 376 en 377, artikel 378, lid 2, artikel 379, lid 2, en de artikelen 380 tot en met 390 quater is vrijgesteld, wanneer voor deze goederen geen recht op aftrek is genoten;’;
- d)
artikel 221, lid 3, wordt vervangen door:
‘3
De lidstaten kunnen de belastingplichtige van de in artikel 220, lid 1, of in artikel 220 bis vastgestelde factureringsplicht ontheffen voor de op hun grondgebied verrichte goederenleveringen of diensten die, al dan niet met recht op aftrek van voorbelasting, overeenkomstig de artikelen 110 en 111, artikel 125, lid 1, artikel 127, artikel 128, lid 1, de artikelen 132, punten h) tot en met l), artikel 135, lid 1, de artikelen 136, 371, 375, 376 en 377, artikel 378, lid 2, en artikel 379, lid 2, en de artikelen 380 tot en met 390 quater vrijgesteld zijn.’;
- e)
het volgende artikel wordt ingevoegd:
‘Artikel 390 quater
Kroatië mag, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op de datum van zijn toetreding bestonden, vrijstelling blijven verlenen voor de volgende handelingen:
- a)
de levering van bebouwde of onbebouwde bouwterreinen als omschreven in artikel 135, lid 1, punt j), en bijlage X, deel B, punt 9, tot en met 31 december 2014, niet verlengbaar;
- b)
internationaal personenvervoer omschreven in bijlage X, deel B, punt 10, zolang dezelfde vrijstelling wordt toegepast in één van de lidstaten die voor de toetreding van Kroatië lid van de Unie waren.’;
- f)
artikel 391 wordt vervangen door:
‘Artikel 391
De lidstaten die vrijstelling verlenen voor de in de artikelen 371, 375, 376 en 377, artikel 378, lid 2, artikel 379, lid 2, en de artikelen 380 tot en met 390 quater bedoelde handelingen, mogen de belastingplichtigen het recht verlenen voor belastingheffing ter zake van deze handelingen te kiezen.’;
- g)
de titel van bijlage X wordt (ook in de inhoudstafel) vervangen door:
‘LIJST VAN HANDELINGEN WAARVOOR DE IN DE ARTIKELEN 370 EN 371 EN DE ARTIKELEN 375 TOT EN MET 390 QUATER BEDOELDE AFWIJKINGEN GELDEN’.
9. Vrijheid, veiligheid en recht
32006 R 0562: Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1).
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
‘Artikel 19 bis
In afwijking van de bepalingen van deze verordening aangaande de instelling van grensdoorlaatposten mag Kroatië, tot de inwerkingtreding van een besluit van de Raad over de volledige toepassing van het Schengenacquis in Kroatië overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte of tot de invoeging in deze verordening van bepalingen inzake het toezicht aan gemeenschappelijke grensdoorlaatposten, indien dat eerder is, de gemeenschappelijke grensdoorlaatposten met Bosnië en Herzegovina handhaven. Bij deze gemeenschappelijke grensdoorlaatposten kunnen grenswachters van de ene partij in- of uitreiscontroles uitvoeren op het grondgebied van de andere partij. Alle in- en uitreiscontroles door Kroatische grenswachters worden volgens het acquis van de Unie verricht, met inbegrip van de verplichtingen van de lidstaten inzake internationale bescherming en non-refoulement. De bilaterale overeenkomsten waarbij bovenbedoelde gemeenschappelijke grensdoorlaatposten worden ingesteld, worden, zo nodig, dienovereenkomstig gewijzigd.’.
10. Milieu
I. Horizontale wetgeving
1
32003 L 0087: Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
- a)
Met betrekking tot alle vluchten tussen twee op Kroatisch grondgebied gelegen vliegvelden en alle vluchten tussen een op Kroatisch grondgebied gelegen vliegveld en een in een land buiten de EER gelegen vliegveld (hierna: ‘bijkomende luchtvaartactiviteiten’) is het volgende van toepassing:
- i)
in afwijking van artikel 3 quater, lid 2, neemt de in artikel 13, lid 1, bedoelde periode, die op 1 januari 2013 begint, een aanvang op 1 januari 2014 voor de aanvullende luchtvaartdiensten;
- ii)
in afwijking van artikel 3 quater, lid 4, beslist de Commissie, overeenkomstig de procedure van dat artikel, binnen 6 maanden vanaf de datum van toetreding over de historische emissies van de luchtvaartactiviteiten voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten;
- iii)
in afwijking van artikel 3 quinquies, lid 2, is, vanaf 1 januari 2014, het percentage aan emissierechten dat moet worden geveild gelijk aan de verhouding tussen de resterende emissierechten na de berekening van het aantal kosteloos toe te wijzen rechten uit hoofde van punt d) van artikel 3 sexies, lid 3, en de emissierechten die volgens de berekeningen moeten worden opzijgezet in een speciale reserve uit hoofde van artikel 3 septies;
- iv)
in afwijking van artikel 3 quinquies, lid 3, zal de Commissie over de toewijzing van emissierechten voor bijkomende luchtvaartdiensten voor het referentiejaar 2010 beslissen op basis van de beste beschikbare gegevens. Het aantal rechten dat moet worden geveild door de lidstaten waarvan de totale toegewezen emissies van luchtvaartactiviteiten emissies omvatten van vluchten met vertrek op een Kroatisch vliegveld, zal worden aangepast vanaf 1 juli 2013, met het oog op de hertoewijzing van de op deze emissie betrekking hebbende veilingrechten aan Kroatië;
- v)
in afwijking van artikel 3 sexies, lid 1, is 2012 het controlejaar voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten, en worden alle aanvragen voor toewijzing van rechten vóór 31 maart 2013 gericht aan de bevoegde Kroatische autoriteiten;
- vi)
in afwijking van artikel 3 sexies, lid 2, zal Kroatië de aanvragen voor bijkomende luchtvaartdiensten vóór 1 juli 2013 bij de Commissie indienen;
- vii)
in afwijking van artikel 3 sexies, lid 3, neemt de Commissie, in verband met de aanvullende luchtvaartactiviteiten, vóór 30 september 2013 een besluit over de in de punten a) tot en met e) bedoelde aangelegenheden;
- viii)
in afwijking van artikel 3 sexies, lid 3, onder d), wordt, voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten, het percentage kosteloos toe te wijzen emissierechten berekend door de in punt e) bepaalde benchmark te vermenigvuldigen met de som van de tonkilometergegevens in de overeenkomstig artikel 3 sexies, lid 2, bij de Commissie ingediende aanvragen, aangepast om rekening te houden met de gemiddelde verandering in de in tonkilometer uitgedrukte activiteit die onder de EU ETS voor 2010 valt. De benchmark kan indien nodig onderworpen worden aan een door de Commissie toe te passen uniforme correctiecoëfficiënt;
- ix)
in afwijking van artikel 3 sexies, lid 3, is de in punt e) bedoelde benchmark voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten dezelfde als die welke is berekend voor de luchtvaartactiviteiten die onder de EU ETS vallen vanaf 1 januari 2012;
- x)
in afwijking van artikel 3 sexies, lid 5, is 28 februari 2014 de datum voor het verlenen van de emissierechten voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten;
- xi)
in afwijking van artikel 3 septies moet, met betrekking tot de bijkomende luchtvaartactiviteiten, iedere verwijzing naar het tweede kalenderjaar van de periode die begint in 2013 worden gelezen als 2014 en moeten verwijzingen naar het derde kalenderjaar van die periode worden gelezen als 2015;
- xii)
in afwijking van artikel 14, lid 3, is de in dat artikel vastgestelde datum, voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten, 1 januari 2013;
- xiii)
in afwijking van artikel 18 bis, lid 1, wordt de hertoewijzing van verantwoordelijkheden inzake beheer voor vliegtuigexploitanten aan Kroatië verricht in 2014, nadat de exploitant zijn verplichtingen voor 2013 is nagekomen, tenzij tussen de voormalige beheersautoriteit en Kroatië een andere datum wordt overeengekomen ingevolge een verzoek van de vliegtuigexploitant dat wordt gedaan binnen 6 maanden na de datum waarop de Commissie de bijgewerkte versie van de lijst van vliegtuigexploitanten publiceert waarin rekening wordt gehouden met de toetreding van Kroatië. In dat geval zal de hertoewijzing uiterlijk in 2020 plaatsvinden met betrekking tot de in 2021 beginnende handelsperiode;
- xiv)
in afwijking van punt 6 van bijlage I worden bijkomende luchtvaartdiensten opgenomen met ingang van 1 januari 2014.
- b)
Onverminderd bovenbedoelde afwijkingen doet Kroatië de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vanaf de toetreding het hele jaar 2013 aan de richtlijn te voldoen.
2
32010 R 0920: Verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 270 van 14.10.2010, blz. 1).
De artikelen 16, 29, 41, 46 en 54 en bijlage VIII betreffende de luchtvaartactiviteiten zijn in Kroatië van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
II. Luchtkwaliteit
32008 L 0050: Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1).
- a)
In afwijking van bijlage XIV, is het referentiejaar onder punt A, eerste alinea, het tweede jaar na het einde van het jaar waarin Kroatië toetreedt. De gemiddelde-blootstellingsindex voor dat referentiejaar is het gemiddelde van de concentratie in het toetredingsjaar en het eerste en het tweede jaar na het jaar van de toetreding.
- b)
In afwijking van bijlage XIV, punt B, wordt de streefwaarde inzake vermindering van de blootstelling berekend op basis van de gemiddelde-blootstellingsindex in het referentiejaar, d.w.z. het tweede jaar na het einde van het jaar waarin Kroatië toetreedt.
III. Afvalbeheer
31999 L 0031: Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1).
- a)
In afwijking van artikel 5, lid 2, eerste alinea, punten a), b) en c), gelden de volgende termijnen voor de verplichting het naar stortplaatsen over te brengen biologisch afbreekbaar stedelijk afval te verminderen tot respectievelijk 75, 50 en 35 gewichtsprocent van de totale hoeveelheid in 1997 geproduceerd biologisch afbreekbaar stedelijk afval in Kroatië.
Kroatië zorgt voor een geleidelijke vermindering van het naar stortplaatsen over te brengen biologisch afbreekbaar stedelijk afval overeenkomstig het volgende tijdschema:
- i)
uiterlijk 31 december 2013 wordt het aandeel van het naar stortplaatsen over te brengen biologisch afbreekbaar stedelijk afval verminderd tot 75 gewichtsprocent van de totale hoeveelheid in 1997 geproduceerd biologisch afbreekbaar stedelijk afval;
- ii)
uiterlijk 31 december 2016 wordt het aandeel van het naar stortplaatsen over te brengen biologisch afbreekbaar stedelijk afval verminderd tot 50 gewichtsprocent van de totale hoeveelheid in 1997 geproduceerd biologisch afbreekbaar stedelijk afval;
- iii)
uiterlijk 31 december 2020 wordt het aandeel van het naar stortplaatsen over te brengen biologisch afbreekbaar stedelijk afval verminderd tot 35 gewichtsprocent van de totale hoeveelheid in 1997 geproduceerd biologisch afbreekbaar stedelijk afval.
- b)
In afwijking van artikel 14, onder c), voldoen alle bestaande stortplaatsen in Kroatië op uiterlijk 31 december 2018 aan de voorschriften van de richtlijn, behoudens de voorschriften van bijlage I, punt 1.
Kroatië zorgt voor een geleidelijke vermindering van het naar niet-conforme stortplaatsen overgebrachte afval, met inachtneming van de volgende jaarlijkse maximumhoeveelheden:
- —
uiterlijk 31 december 2013: 1 710 000 ton,
- —
uiterlijk 31 december 2014: 1 410 000 ton,
- —
uiterlijk 31 december 2015: 1 210 000 ton,
- —
uiterlijk 31 december 2016: 1 010 000 ton,
- —
uiterlijk 31 december 2017: 800 000 ton.
Kroatië zendt de Commissie ieder jaar uiterlijk 31 december, te beginnen met het jaar van toetreding, een verslag toe betreffende de geleidelijke toepassing van de richtlijn en de naleving van de tussentijdse doelstellingen.
IV. Waterkwaliteit
1
31991 L 0271: Richtlijn 91/271/EG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
In afwijking van de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7, zijn de voorschriften inzake opvangsystemen en zuivering van stedelijk afvalwater vanaf 1 januari 2024 van toepassing in Kroatië, met inachtneming van de volgende tussentijdse doelstellingen:
- a)
voor agglomeraties met een inwonerequivalent van meer dan 15 000 ton, behalve de volgende kustagglomeraties, dient uiterlijk 31 december 2018 aan de richtlijn te zijn voldaan:
Bibinje — Sukošan,
Biograd,
Jelsa — Vrboska,
Makarska,
Mali Lošinj,
Malinska — Njivice,
Nin,
Pirovac — Tisno — Jezera,
Pula — Sjever,
Vela Luka,
Vir;
- b)
voor agglomeraties met een inwonerequivalent van meer dan 10 000 waarvan het afvalwater wordt geloosd in kwetsbare gebieden, en voor in het afwateringsgebied van kwetsbare gebieden gelegen zuiveringsinstallaties die bijdragen tot de vervuiling van de Donau en andere kwetsbare gebieden en in de 11 onder punt a) genoemde kustagglomeraties, dient uiterlijk 31 december 2020 aan de richtlijn te zijn voldaan;
- c)
voor agglomeraties met een inwonerequivalent van meer dan 2 000, dient uiterlijk 31 december 2023 aan de richtlijn te zijn voldaan.
2
31998 L 0083: Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).
Bij wijze van afwijking zijn de in bijlage I, deel A en deel C, genoemde microbiologische parameters, respectievelijk indicatorparameters vanaf 1 januari 2019 in Kroatië van toepassing voor de volgende waterleveringsgebieden:
Leveringsgebied | Gebiedsnr. | Bevolking | NUTS-code |
---|---|---|---|
DA BJELOVAR | 107 | 51 921 | HR02 |
DA DARUVAR | 125 | 25 608 | HR02 |
DA ĐURĐEVAC | 204 | 30 079 | HR01 |
DA GORSKI KOTAR | 306 | 26 430 | HR03 |
DA HRVATSKO ZAGORJE | 101 | 143 093 | HR01 |
DA ISTOČNA SLAVONIJA-SLAVONSKI BROD | 129 | 124 349 | HR02 |
DA ISTRIA | 301 | 97 046 | HR03 |
DA JASTREBARSKO-KLINČA SELA | 114 | 23 213 | HR01 |
DA KARLOVAC-DUGA RESA | 116 | 91 511 | HR02 |
DA KNIN | 404 | 17 187 | HR03 |
DA KOPRIVNICA | 203 | 58 050 | HR01 |
DA KRIŽEVCI | 103 | 36 338 | HR01 |
DA LAPAC | 311 | 1 880 | HR03 |
DA LIČKA JESENICA | 118 | 13 893 | HR02 |
DA NAŠICE | 210 | 37 109 | HR02 |
DA NERETVA-PELJEŠAC- | |||
KORČULA-LASTOVO-MLJET | 407 | 58 246 | HR03 |
DA OGULIN | 117 | 25 192 | HR02 |
DA OPATIJA-RIJEKA-KRK | 304 | 238 088 | HR03 |
DA OTOČAC | 309 | 15 434 | HR03 |
DA OZALJ | 113 | 11 458 | HR02 |
DA PETRINJA-SISAK | 121 | 84 528 | HR02 |
DA PISAROVINA | 115 | 3 910 | HR01 |
DA PITOMAČA | 205 | 10 465 | HR02 |
DA POŽEŠTINE | 128 | 70 302 | HR02 |
DA SVETI IVAN ZELINA | 102 | 17 790 | HR01 |
DA UDBINA-KORENICA | 310 | 6 747 | HR03 |
DA VARAŽDIN | 201 | 184 769 | HR01 |
DA VELIKA GORICA | 503 | 75 506 | HR01 |
DA ZAGREB | 501 | 831 047 | HR01 |
DA ZAPREŠIĆ | 502 | 50 379 | HR01 |
DA ZRMANJA-ZADAR | 401 | 158 122 | HR03 |
DA ŽRNOVNICA | 307 | 20 160 | HR03 |
V. Geïntegreerde preventie en controle van verontreiniging (IPPC)
1
31999 L 0013: Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties (PB L 85 van 29.3.1999, blz. 1).
- a)
In afwijking van artikel 5 en bijlagen IIA en bijlagen IIB zijn de grenswaarden voor de emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties in Kroatië vanaf de genoemde datum van toepassing voor de volgende installaties:
- i)
vanaf 1 januari 2014:
- 1.
ČATEKS, dioničko društvo za proizvodnju tkanine, umjetne kože, kućanskog rublja i proizvoda za šport i rekreaciju (ČATEKS d.d.), Čakovec, Ulica Zrinsko-Frankopanska 25
- 2.
Drvna industrija KLANA d.d. (DI KLANA d.d.), Klana, Klana 264;
- ii)
vanaf 1 januari 2015:
- 1.
HEMPEL društvo s ograničenom odgovornošću Prerađivačka kemijska industrija (HEMPEL d.o.o.), Umag, Novigradska ulica 32
- 2.
ALUFLEXPACK, proizvodno, trgovačko, export-import društvo s ograničenom odgovornošću (ALUFLEXPACK, d o.o.), Zadar, Murvica bb — pogon Zadar (installatie van Zadar, plaats: Zadar, Murvica bb)
- 3.
ALUFLEXPACK, proizvodno, trgovačko, export-import društvo s ograničenom odgovornošću (ALUFLEXPACK, d o.o.), Zadar, Murvica bb — pogon Umag (installatie van Umag, plaats: Umag, Ungarija bb);
- iii)
vanaf 1 januari 2016:
- 1.
PALMA društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju pogrebnih potrepština (PALMA d.o.o.), Jastrebarsko, Donja Reka 24
- 2.
FERRO-PREIS društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju ljevanih, kovanih i prešanih metalnih proizvoda (FERRO-PREIS d.o.o.), Čakovec, Dr. Tome Bratkovića 2
- 3.
AD PLASTIK dioničko društvo za proizvodnju dijelova i pribora za motorna vozila i proizvoda iz plastičnih masa (AD PLASTIK d.d.), Solin, Matoševa ulica 8 — plaats: Zagreb, Jankomir 5
- 4.
REMONT ŽELJEZNIČKIH VOZILA BJELOVAR društvo s ograničenom odgovornošću (RŽV d.o.o.), Bjelovar, Trg kralja Tomislava 2
- 5.
FEROKOTAO d.o.o. za proizvodnju transformatorskih kotlova i ostalih metalnih konstrukcija (FEROKOTAO d.o.o.), Kolodvorska bb, Donji Kraljevec
- 6.
SAME DEUTZ-FAHR Žetelice, društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju i usluge (SAME DEUTZ-FAHR Žetelice d.o.o.), Županja, Industrijska 5
- 7.
CMC Sisak d.o.o. za proizvodnju i usluge (CMC Sisak d.o.o.), Sisak, Braće Kavurića 12
- 8.
METALSKA INDUSTRIJA VARAŽDIN dioničko društvo (MIV d.d.), Varaždin, Fabijanska ulica 33
- 9.
CHROMOS BOJE I LAKOVI, dioničko društvo za proizvodnju boja i lakova (CHROMOS BOJE I LAKOVI, d.d.), Zagreb, Radnička cesta 173/d
- 10.
CHROMOS-SVJETLOST, Tvornica boja i lakova, društvo s ograničenom odgovornošću (CHROMOS-SVJETLOST d.o.o.), Lužani, Mijata Stojanovića 13
- 11.
MURAPLAST društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju i preradu plastičnih masa (MURAPLAST d o.o.), Kotoriba, Industrijska zona bb
- 12.
ISTRAPLASTIKA dioničko društvo za proizvodnju ambalaže (ISTRAPLASTIKA d.d.), Pazin, Dubravica 2/a
- 13.
GRUDINA društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju i usluge (GRUDINA d.o.o.), Županja, Aleja Matice
- 14.
SLAVICA — KEMIJSKA ČISTIONICA, vlasnik Slavica Hinek, Beli Manastir, J. J. Strossmayera 17
- 15.
MIDA d.o.o. za usluge i ugostiteljstvo (MIDA d.o.o.), Osijek, Ivana Gundulića 206
- 16.
EXPRESS KEMIJSKA ČISTIONA, vlasnik Ivanka Drćec, Križevci, Ulica Petra Preradovića 14
- 17.
Kemijska čistionica ‘BISER’, vlasnik Gojko Miletić, Dubrovnik, Nikole Tesle 20
- 18.
Kemijska čistionica ‘ELEGANT’, vlasnik Frane Miletić, Dubrovnik, Andrije Hebranga 106
- 19.
KOLAR obrt za kemijsko čišćenje odjeće, vlasnik Svjetlana Kolar, Žakanje, Kamanje 70/a
- 20.
MM d.o.o. za trgovinu i usluge (MM d.o.o.), Draganić, Lug 112
- 21.
KEMIJSKA ČISTIONA ‘AGATA’, vlasnik Branko Szabo, Virovitica, S. Radića 66
- 22.
Obrt za kemijsko čišćenje odjeća ‘KEKY’, vlasnik Jovita Malek-Milovanović, Pula, Dubrovačke bratovštine 29
- 23.
LORNA d.o.o. za pranje i kemijsko čišćenje tekstila i krznenih proizvoda (LORNA d.o.o.), Pula, Valdebečki put 3
- 24.
KEMIJSKA ČISTIONICA I KOPIRANJE KLJUČEVA ‘ŠUPER’, vlasnik Ivan Šuper, Virovitica, J.J. Strossmayera 5
- 25.
KEMIJSKO ČIŠĆENJE ŠTEFANEC kemijsko čišćenje tekstila i krznenih proizvoda, vlasnik Nadica Štefanec, Koprivnica, Ledinska 1a
- 26.
ARIES društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju glazbala i usluge (ARIES d.o.o.), Varaždin, Creska 3
- 27.
OBRT ZA PRANJE I ČIŠĆENJE TEKSTILA I ODJEĆE ĐORĐEVIĆ, vlasnik Javorka Đorđević, Makarska, Ante Starčevića 2
- 28.
OBRT ZA USLUGE PRANJA I KEMIJSKOG ČIŠĆENJA ‘KORDIĆ’, vlasnik Pero Kordić, Makarska, Kipara Rendića 2
- 29.
Kemijsko čišćenje tekstila i krznenih proizvoda ČISTIONICA GALEB, vlasnik Stipan Radović, Zadar, Varoška 6
- 30.
KEMIJSKA ČISTIONICA, vlasnik Krešimir Borovec, Varaždin, Juraja Habdelića 2
- 31.
KEMIJSKA ČISTIONICA ‘VBM’, vlasnik Biserka Posavec, Maruševec, Biljevec 47
- 32.
OBRT ZA KEMIJSKO ČIŠĆENJE I PRANJE RUBLJA ‘PLITVICE’, vlasnik Momirka Ninić, Pula, Rizzijeva 34
- 33.
‘ANA’ KEMIJSKA ČISTIONA, vlasnik Saša Dadić, Pula, Zagrebačka 18
- 34.
Kemijska čistionica, vlasnik Gordana Bralić, Trogir, Put Demunta 16
- 35.
‘ECONOMATIC’ — PRAONICA RUBLJA, vlasnik Marino Bassanese, Umag, Savudrijska cesta 9
- 36.
SERVIS ZA ČIŠĆENJE ‘SJAJ’, vlasnik Danijela Brković, Virovitica, Golo Brdo 2A.
- b)
In afwijking van artikel 5, lid 3, onder b), is de verplichting dat de exploitant ten genoegen van de bevoegde autoriteit moet aantonen dat er gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare techniek, in Kroatië vanaf 1 januari 2016 van toepassing voor coatingprocessen in de scheepsbouw met betrekking tot de volgende installaties:
- 1.
BRODOTROGIR d.d., Trogir, Put brodograditelja 16
- 2.
NCP-NAUTIČKI CENTAR PRGIN-REMONTNO BRODOGRADILIŠTE ŠIBENIK d.o.o. za remont i proizvodnju brodova (NCP — REMONTNO BRODOGRADILIŠTE ŠIBENIK d.o.o.), Šibenik, Obala Jerka Šižgorića 1
- 3.
BRODOGRADILIŠTE VIKTOR LENAC dioničko društvo (BRODOGRADILIŠTE VIKTOR LENAC d.d.), Rijeka, Martinšćica bb
- 4.
3 MAJ BRODOGRADILIŠTE d.d., Rijeka, Liburnijska 3
- 5.
BRODOSPLIT-BRODOGRADILIŠTE društvo s ograničenom odgovornošću (BRODOSPLIT-BRODOGRADILIŠTE d o.o.), Split, Put Supavla 21
- 6.
ULJANIK Brodogradilište, d.d., Pula, Flaciusova 1.
2
32001 L 0080: Richtlijn 2001/80/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties (PB L 309 van 27.11.2001, blz. 1).
In afwijking van artikel 4, leden 1 en 3, zijn de emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof in Kroatië vanaf 1 januari 2018 van toepassing voor de volgende installaties:
- 1.
BELIŠĆE d.d., Belišće: stoomketel K3 + K4 (240 MW)
- 2.
DIOKI d.d., Zagreb: stoomketel SG 6401C (86 MW)
- 3.
HEP-Proizvodnja d.o.o., Zagreb, TE Plomin 1: stoomketel (338 MW)
- 4.
TE PLOMIN d.o.o., Plomin, TE Plomin 2: stoomketel (544 MW)
- 5.
HEP-Proizvodnja d.o.o., Zagreb, TE Rijeka: stoomketel (800 MW)
- 6.
HEP-Proizvodnja d.o.o., Zagreb, TE Sisak — eenheid 1: stoomketels 1A+1B (548 MW)
- 7.
HEP-Proizvodnja d.o.o., Zagreb, TE Sisak — eenheid 2: stoomketels 2A+2B (548 MW)
- 8.
HEP-Proizvodnja d.o.o., Zagreb, TE-TO Zagreb: bestaande uit eenheid C stoomketel K3, warmwaterketels VK 3, VK 4, VK 5, VK 6 en stoomketel PK 3 (totaal: 828 MW)
- 9.
HEP-Proizvodnja d.o.o., Zagreb, EL-TO Zagreb: bestaande uit eenheid 30 MW met stoomketels K4 (K8) en K5 (K9), eenheid 12 MW met stoomketel K3 (K6), warmwaterketels WK 1 en WK 3, en stoomketel K2 (K7) (totaal: 510 MW)
- 10.
HEP-Proizvodnja d.o.o, Zagreb, TE-TO Osijek: stoomketels K1+K2 (totaal: 196 MW).
3
32008 L 0001: Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gecodificeerde versie) (PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8).
In afwijking van artikel 5, lid 1, zijn de voorwaarden voor het verlenen van vergunningen voor bestaande installaties, wat betreft de verplichting de installatie te exploiteren met inachtneming van de emissiegrenswaarden, equivalente parameters of technische maatregelen die gebaseerd zijn op de in artikel 2, punt 12, bedoelde beste beschikbare technieken, tot de voor iedere installatie genoemde datum van toepassing in Kroatië voor de volgende installaties:
- a)
vanaf 1 januari 2014:
- 1.
NAŠICECEMENT Tvornica cementa, dioničko društvo (NAŠICECEMENT d.d. Našice), Našice, Tajnovac 1, IPPC-activiteit 3.3.
- 2.
LIPIK GLAS za proizvodnju stakla društvo s ograničenom odgovornošcu (LIPIK GLAS d.o.o.), Lipik, Staklanska b.b., IPPC-activiteit 3.2.
- 3.
KOKA peradarsko prehrambena industrija dioničko društvo (KOKA d.d.), Varaždin, Jalkovečka ulica bb — farma br. 18 (Landbouwbedrijf nr. 18, plaats: Čakovec, Totovec), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 4.
ŽITO d.o.o. za proizvodnju i trgovinu (ŽITO d.o.o.), Osijek, Đakovština 3 — farma Forkuševci (Landbouwbedrijf Forkuševci), IPPC-activiteit 6.6.c.
- 5.
ŽITO d.o.o. za proizvodnju i trgovinu (ŽITO d.o.o.), Osijek, Đakovština 3 — farma V. Branjevina (Landbouwbedrijf V Branjevina), IPPC-activiteit 6.6.c.
- 6.
Drvna industrija KLANA d.d. (DI KLANA d.d.), Klana, Klana 264, IPPC-activiteit 6.7.;
- 7.
ČATEKS, dioničko društvo za proizvodnju tkanine, umjetne kože, kućanskog rublja i proizvoda za šport i rekreaciju (ČATEKS d.d.), Čakovec, Ulica Zrinsko Frankopanska 25, IPPC-activiteit 6.7.;
- b)
vanaf 1 januari 2015:
- 1.
CIMOS LJEVAONICA ROČ d.o.o. proizvodnja aluminijskih odljevaka (CIMOS LJEVAONICA ROČ d.o.o.), Roč, Stanica Roč 21, IPPC-activiteit 2.5.b.
- 2.
P. P. C. BUZET društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju, trgovinu i usluge (P. P. C. BUZET d.o.o.), Buzet, Most 24, IPPC-activiteit 2.5.b.
- 3.
Vetropack Straža tvornica stakla d.d. Hum na Sutli (Vetropack Straža d.d. Hum na Sutli), Hum na Sutli, Hum na Sutli 203, IPPC-activiteit 3.3.
- 4.
KOKA peradarsko prehrambena industrija dioničko društvo (KOKA d.d.), Varaždin, Jalkovečka ulica bb — pogon mesa (abattoir), IPPC-activiteit 6.4.a.
- 5.
SLADORANA TVORNICA ŠEĆERA dioničko društvo (SLADORANA d.d.), Županja, Šećerana 63, IPPC-activiteit 6.4.b.
- 6.
KOKA peradarsko prehrambena industrija dioničko društvo (KOKA d.d.), Varaždin, Jalkovečka ulica bb — farma br. 19 (Landbouwbedrijf nr. 19, plaats: Donji Martijanec, Vrbanovec), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 7.
ŽITO d.o.o. za proizvodnju i trgovinu (ŽITO d.o.o.), Osijek, Đakovština 3 — farma Slaščak (Landbouwbedrijf Slaščak), IPPC-activiteit 6.6.b.
- 8.
ŽITO d.o.o. za proizvodnju i trgovinu (ŽITO d.o.o.), Osijek, Đakovština 3 — farma Magadenovac (Landbouwbedrijf Magadenovac), IPPC-activiteit 6.6.c.
- 9.
ALUFLEXPACK, proizvodno, trgovačko, export-import društvo s ograničenom odgovornošću (ALUFLEXPACK, do.o.), Zadar, Murvica bb — pogon Umag (installatie van Umag, plaats: Umag, Ungarija bb), IPPC-activiteit 6.7.
- 10.
ALUFLEXPACK, proizvodno, trgovačko, export-import društvo s ograničenom odgovornošću (ALUFLEXPACK, d o.o.), Zadar, Murvica bb — pogon Zadar (installatie van Zadar, plaats: Zadar, Murvica bb), IPPC-activiteit 6.7.
- 11.
HEMPEL društvo s ograničenom odgovornošću Prerađivačka kemijska industrija (HEMPEL d.o.o.), Umag, Novigradska ulica 32, IPPC-activiteit 6.7.
- 12.
BELIŠĆE dioničko društvo za proizvodnju papira, kartonske ambalaže, strojeva, primarnu i finalnu preradu drva i suhu destilaciju drva (BELIŠĆE d.d.), Belišće, Trg Ante Starčevića 1 — behalve stoomketels K3 en K4 (overgangsperiode tot en met 31 december 2017, zie hieronder), IPPC-activiteit 6.1.b.
- 13.
MAZIVA-ZAGREB d.o.o. za proizvodnju i trgovinu mazivima i srodnim proizvodima (MAZIVA-ZAGREB d o.o.), Zagreb, Radnička cesta 175, IPPC-activiteit 1.2.;
- c)
vanaf 1 juli 2015:
GAVRILOVIĆ Prva hrvatska tvornica salame, sušena mesa i masti M. Gavrilovića potomci, d.o.o. (GAVRILOVIĆ d.o.o.), Petrinja, Gavrilovićev trg 1 — pogon klaonice: papkari, rezanje i prerada mesa i proizvodnja prerađevina od peradi i papkara, te skladištenje mesa (abattoir: gehoefde dieren, uitsnijden en verwerken van vlees en productie van van pluimvee en gehoefde dieren afkomstige verwerkte producten, alsook opslag van vlees), IPPC-activiteit 6.4.a.;
- d)
vanaf 1 januari 2016:
- 1.
FERRO-PREIS društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju ljevanih, kovanih i prešanih metalnih proizvoda (FERRO-PREIS d.o.o.), Čakovec, Dr. Tome Bratkovića 2, IPPC-activiteit 2.4.
- 2.
CEMEX Hrvatska dioničko društvo za proizvodnju i prodaju cementa i drugih građevinskih materijala (CEMEX Hrvatska d.d.), Kaštel Sućurac, Cesta dr. Franje Tuđmana bb — pogon Sv. Kajo (Sv. Kajo-installatie), IPPC-activiteit 3.1.
- 3.
CEMEX Hrvatska dioničko društvo za proizvodnju i prodaju cementa i drugih građevinskih materijala (CEMEX Hrvatska d.d.), Kaštel Sućurac, Cesta dr. Franje Tuđmana bb — pogon Sv. Juraj (Sv. Juraj-installatie, IPPC-activiteit 3.1.
- 4.
CEMEX Hrvatska dioničko društvo za proizvodnju i prodaju cementa i drugih građevinskih materijala (CEMEX Hrvatska d.d.), Kaštel Sućurac, Cesta dr. Franje Tuđmana bb — pogon 10. kolovoza (10. kolovoza-installatie), IPPC-activiteit 3.1.
- 5.
KIO KERAMIKA d.o.o. za proizvodnju keramičkih pločica — ‘u stečaju’ (KIO KERAMIKA d.o.o. — ‘u stečaju’), Orahovica, V. Nazora bb — pogon Orahovica (installatie van Orahovica, plaats: Orahovica, V. Nazora bb), IPPC-activiteit 3.5.
- 6.
KIO KERAMIKA d.o.o. za proizvodnju keramičkih pločica — ‘u stečaju’ (KIO KERAMIKA d.o.o. — ‘u stečaju’), Orahovica, V. Nazora bb — pogon Rujevac (installatie van Rujevac, plaats: Dvor, Rujevac bb), IPPC-activiteit 3.5.
- 7.
PLIVA HRVATSKA d.o.o. za razvoj, proizvodnju i prodaju lijekova i farmaceutskih proizvoda (PLIVA HRVATSKA d.o.o.), Zagreb, Prilaz baruna Filipovića 25 — pogon Savski Marof (installatie van Savski Marof plaats: Prigorje Brdovečko, Prudnička 98), IPPC-activiteit 4.5.
- 8.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — mesna industrija (vleesindustrie, plaats: Sv. Petar u Šumi), IPPC-activiteit 6.4 a en b.
- 9.
KOKA peradarsko prehrambena industrija dioničko društvo (KOKA d.d.), Varaždin, Jalkovečka ulica bb — farma br. 20 (Landbouwbedrijf nr. 20, plaats: Petrijanec-Nova Ves), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 10.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Sv. Petar u Šumi 8 (Landbouwbedrijf Sv. Petar u Šumi 8, plaats: Sveti Petar u Šumi), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 11.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Sv. Petar u Šumi 9 (Landbouwbedrijf Sv. Petar u Šumi 9, plaats: Sveti Petar u Šumi), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 12.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Barban (Landbouwbedrijf Barban, plaats: Barban), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 13.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Muntrilj (Landbouwbedrijf Muntrilj, plaats: Muntrilj), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 14.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Šikuti (Landbouwbedrijf Šikuti, plaats: Svetvinčenat), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 15.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Žminj 2 (Landbouwbedrijf Žminj 2, plaats: Žminj), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 16.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Surani 2 (Landbouwbedrijf Surani 2, plaats: Tinjani, Surani), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 17.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Pilati (Landbouwbedrijf Pilati, plaats: Lovrin, Pilati), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 18.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Škropeti 2 (Landbouwbedrijf Škropeti 2, plaats: Škropeti), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 19.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Katun 2 (Landbouwbedrijf Katun 2, plaats: Trviz, Katun Trviski), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 20.
PURIS, poljoprivredna, prehrambena, trgovačka i ugostiteljska djelatnost, dioničko društvo (PURIS d.d.), Pazin, Hrvatskog narodnog preporoda 2 — farma Srbinjak (Landbouwbedrijf Srbinjak, plaats: Jakovici, Srbinjak), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 21.
AD PLASTIK dioničko društvo za proizvodnju dijelova i pribora za motorna vozila i proizvoda iz plastičnih masa (AD PLASTIK d.d.), Solin, Matoševa ulica 8 — plaats: Zagreb, Jankomir 5, IPPC-activiteit 6.7.
- 22.
BRODOSPLIT-BRODOGRADILIŠTE društvo s ograničenom odgovornošću (BRODOSPLIT-BRODOGRADILIŠTE d o.o.), Split, Put Supavla 21, IPPC-activiteit 6.7.
- 23.
CHROMOS BOJE I LAKOVI, dioničko društvo za proizvodnju boja i lakova (CHROMOS BOJE I LAKOVI, d.d.), Zagreb, Radnička cesta 173/d, IPPC-activiteit 6.7.
- 24.
MURAPLAST društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju i preradu plastičnih masa (MURAPLAST d o.o.), Kotoriba, Industrijska zona bb, IPPC-activiteit 6.7.
- 25.
3. MAJ BRODOGRADILIŠTE d.d., Rijeka, Liburnijska 3, IPPC-activiteit 6.7.
- 26.
CHROMOS-SVJETLOST, Tvornica boja i lakova, društvo s ograničenom odgovornošcu (CHROMOS-SVJETLOST d.o.o.), Lužani, Mijata Stojanovića 13, IPPC-activiteit 6.7.
- 27.
BRODOTROGIR d.d., Trogir, Put brodograditelja 16, IPPC-activiteit 6.7.
- 28.
ULJANIK Brodogradilište, d.d., Pula, Flaciusova 1, IPPC-activiteit 6.7.;
- e)
vanaf 1 januari 2017:
- 1.
METALSKA INDUSTRIJA VARAŽDIN dioničko društvo (MIV d.d.), Varaždin, Fabijanska ulica 33, IPPC-activiteit 2.4.
- 2.
KANDIT PREMIJER d.o.o. za proizvodnju, promet i usluge (KANDIT PREMIJER d.o.o.), Osijek, Frankopanska 99, IPPC-activiteit 6.4.b.
- 3.
KOKA peradarsko prehrambena industrija dioničko društvo (KOKA d.d.), Varaždin, Jalkovečka ulica bb — farma br. 21 (Landbouwbedrijf nr. 21, plaats: Čakovec, Totovec), IPPC-activiteit 6.6.a.
- 4.
ŽITO d.o.o. za proizvodnju i trgovinu (ŽITO d.o.o.), Osijek, Đakovština 3 — farma Lužani (Landbouwbedrijf Lužani), IPPC-activiteit 6.6.b.;
- f)
vanaf 1 januari 2018:
- 1.
BELIŠĆE dioničko društvo za proizvodnju papira, kartonske ambalaže, strojeva, primarnu i finalnu preradu drva i suhu destilaciju drva (BELIŠĆE d.d.), Belišce, Trg Ante Starčevića 1 — parni kotao K3, parni kotao K4 (stoomketel K3, stoomketel K4), IPPC-activiteit 1.1. (dit betreft alleen de stoomketels K3 en K4).
- 2.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — KTE Jertovec (Jertovec STEG-centrale (combined-cycle-centrale), plaats: Konjšćina, Jertovec, Jertovec 151), IPPC-activiteit 1.1.
- 3.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — TE Plomin 1 (Thermische centrale Plomin 1, plaats: Plomin, Plomin bb), IPPC-activiteit 1.1.
- 4.
TE PLOMIN društvo s ograničenom odgovornošću za proizvodnju električne energije (TE PLOMIN d.o.o.), Plomin, Plomin bb — TE Plomin 2 (Thermische centrale Plomin 2, plaats: Plomin, Plomin bb), IPPC-activiteit 1.1.
- 5.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — EL-TO Zagreb (Thermische centrale van Zagreb — Warmtecentrale, plaats: Zagreb, Zagorska 1), IPPC-activiteit 1.1.
- 6.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — TE-TO Zagreb (Thermische centrale van Zagreb — Warmtecentrale, plaats: Zagreb, Kuševačka 10 a), IPPC-activiteit 1.1.
- 7.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — TE Sisak (Thermische centrale van Sisak, plaats: Sisak, Čret bb), IPPC-activiteit 1.1.
- 8.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — TE-TO Osijek (Thermische centrale van Osijek — Warmtecentrale, plaats: Osijek, Martina Divalta 203), IPPC-activiteit 1.1.
- 9.
HEP-Proizvodnja d.o.o. za proizvodnju električne i toplinske energije (HEP-Proizvodnja d.o.o.), Zagreb, Ulica grada Vukovara 37 — TE Rijeka (Thermische centrale van Rijeka, plaats: Kostrena, Urinj bb), IPPC-activiteit 1.1.
- 10.
DIOKI Organska petrokemija dioničko društvo (DIOKI d.d.), Zagreb, Čulinečka cesta 252, IPPC-activiteit 1.1.
- 11.
INA-INDUSTRIJA NAFTE, d.d. (INA, d.d.), Zagreb, Avenija V. Holjevca 10 — Rafinerija nafte Rijeka — Urinj (Olieraffinaderij van Rijeka — Urinj, plaats: Kostrena, Urinj), IPPC-activiteit 1.2.
- 12.
INA-INDUSTRIJA NAFTE, d.d. (INA, d.d.), Zagreb, Avenija V. Holjevca 10 — Rafinerija nafte Sisak (Olieraffinaderij van Sisak, plaats: Sisak, Ante Kovačića 1), IPPC-activiteit 1.2.
- 13.
ŽELJEZARA SPLIT poduzeće za proizvodnju i preradu čelika d.d. ‘u stečaju’ (ŽELJEZARA SPLIT d.d.‘u stečaju’), Kaštel Sućurac, Cesta dr. F. Tuđmana bb, IPPC-activiteit 2.2.
- 14.
PETROKEMIJA, d.d. tvornica gnojiva (PETROKEMIJA, d.d.), Kutina, Aleja Vukovar 4, IPPC-activiteit 4.2.b.
VI. Chemische stoffen
32006 R 1907: Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
- a)
In afwijking van artikel 23, leden 1 en 2, en artikel 28, waarin de termijnen voor de registratie en preregistratie van de daarin genoemde stoffen worden vastgesteld, wordt aan de in Kroatië gevestigde fabrikanten, importeurs en producenten van artikelen voor de preregistratie van geleidelijk geïntegreerde stoffen een aanpassingsperiode toegekend van zes maanden vanaf de toetredingsdatum. De datum voor de eerste en tweede uiterlijke registratietermijn in artikel 23, leden 1 en 2, ligt twaalf maanden vanaf de toetredingsdatum.
- b)
- c)
In afwijking van de overgangregeling voor een in bijlage XIV opgenomen stof wordt aan de in Kroatië gevestigde aanvragers, indien de uiterste datum voor het aanvragen van een vergunning vóór de toetreding of minder dan zes maanden na de toetredingsdatum ligt, een aanpassingsperiode van zes maanden vanaf de datum van toetreding toegekend voor het indienen van een vergunningsaanvraag.
Aanhangsel van bijlage V Door Kroatie aangeleverde lijst van geneesmiddelen waarvoor een vóór de toetredingsdatum uit hoofde van de Kroatische wetgeving afgegeven vergunning voor het in de handel brengen geldig blijft totdat zij in overeenstemming met het acquis van de Unie is vernieuwd, dan wel tot 30 juni 2017, indien laatstgenoemde datum eerder valt
Voetnoten
PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 257 van 19.10.1968, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33) en met ingang van 30 april 2006 ingetrokken bij Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
NACE: zie 31990 R 3037: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1).
NACE: zie 31990 R 3037: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1).
PB L 316 van 2.12.2009, blz. 1.
PB L 316 van 2.12.2009, blz. 27.
PB L 316 van 2.12.2009, blz. 65.
PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1.
PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.