Fiscalist, jurist, RegisterExecuteur, erfcoach, auteur en eigenaar en bestuurder van Pirolo B.V. en van Akto B.V, tevens RegisterExecuteur, financieel en juridisch advies ouderen en voorbereiden en afwikkelen nalatenschappen. Zie www.akto.nu en www.pirolo.nl
Om de hoogte van de verschuldigde schenk- of erfbelasting te kunnen bepalen, mag eerst rekening worden gehouden met een vrijstelling op de schenking of op de erfenis/nalatenschap.
Inleiding/Erf- en schenkbelasting
De Successiewet belast verkrijgingen krachtens erfrecht (erfbelasting) en schenking (schenkbelasting). Erf- of schenkbelasting wordt verschuldigd als iemand iets verkrijgt van een erflater of schenker die in Nederland woont of volgens de Successiewet geacht wordt te wonen. Deze belastingen worden geheven van de verkrijger of van de begiftigde. De woonplaats van de verkrijger/begiftigde is daarbij niet van belang.
Tariefgroepen
De schenk- en erfbelasting kennen dezelfde indeling in tariefgroepen. De Successiewet onderscheidt twee (of drie) tariefgroepen. Verkrijgers in tariefgroep 1 (partner en kinderen) betalen het laagste percentage aan schenk- en erfbelasting (10% of 20%). Verkrijgers in tariefgroep 1a ( (achter)kleinkinderen) betalen een percentage van 18 of 36%. Verkrijgers in tariefgroep 2 (andere verkrijgers) betalen het hoogste percentage (30% of 40%).
De vrijstellingen
Om de hoogte van de verschuldigde erfbelasting (over een erfenis/nalatenschap) of de hoogte van de schenkbelasting over een schenking te kunnen bepalen, mag eerst rekening worden gehouden met de zogenoemde vrijstellingen. Anders dan de tarieven zijn de vrijstellingen voor de schenk- en erfbelasting niet aan elkaar gelijk.
Volledig (voorwaardelijk) vrijgesteld
Er zijn verkrijgers die volledig zijn vrijgesteld (zoals de ANBI en de SBBI) en verkrijgers die bij de heffing te maken krijgen met een hoger of lager vrijgesteld bedrag. Zo hebben partners een hogere vrijstelling voor de erfbelasting dan bijvoorbeeld de kinderen. Ingeval van schenking aan een kind is er onder andere de eenmalige hoge vrijstelling voor de aankoop van een eigen woning of voor een studie (onder voorwaarden).
Willekeurige derden hebben de laagste vrijstelling: zowel voor de schenk- als voor de erfbelasting. Hierop bestond in de jaren 2013 en 2014 en in de jaren van 2017 tot en met 2022 een tijdelijke uitzondering: de zogenoemde 'jubelton' (de eenmalige grote vrijstelling eigen woning van € 106.671 in 2022) binnen de schenkbelasting. Deze grote vrijstelling is voor 2023 aanzienlijk beperkt (€ 28.947), is in de relatie ouders-kinderen feitelijk afgeschaft en wordt per 1 januari weer volledig afgeschaft.
Een zeer belangrijke voorwaardelijke vrijstelling in de Successiewet vormt tot slot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Hoofdstuk 1A van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 van 14 juni 1994, laatstelijk gewijzigd op 30 december 2015, Stcrt. 2023, 34571
Antwoorden Ministerie van Financiën op vragen uit de praktijk over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van artikel 35b SW, Ministerie van Financiën 23-07-2018, nr. 2018-0000119906
Nicole Goud
Fiscalist, jurist, RegisterExecuteur, erfcoach, auteur en eigenaar en bestuurder van Pirolo B.V. en van Akto B.V, tevens RegisterExecuteur, financieel en juridisch advies ouderen en voorbereiden en afwikkelen nalatenschappen. Zie www.akto.nu en www.pirolo.nl
Meer over Nicole Goud
Om de hoogte van de verschuldigde schenk- of erfbelasting te kunnen bepalen, mag eerst rekening worden gehouden met een vrijstelling op de schenking of op de erfenis/nalatenschap.
Inleiding/Erf- en schenkbelasting
De Successiewet belast verkrijgingen krachtens erfrecht (erfbelasting) en schenking (schenkbelasting). Erf- of schenkbelasting wordt verschuldigd als iemand iets verkrijgt van een erflater of schenker die in Nederland woont of volgens de Successiewet geacht wordt te wonen. Deze belastingen worden geheven van de verkrijger of van de begiftigde. De woonplaats van de verkrijger/begiftigde is daarbij niet van belang.
Tariefgroepen
De schenk- en erfbelasting kennen dezelfde indeling in tariefgroepen. De Successiewet onderscheidt twee (of drie) tariefgroepen. Verkrijgers in tariefgroep 1 (partner en kinderen) betalen het laagste percentage aan schenk- en erfbelasting (10% of 20%). Verkrijgers in tariefgroep 1a ( (achter)kleinkinderen) betalen een percentage van 18 of 36%. Verkrijgers in tariefgroep 2 (andere verkrijgers) betalen het hoogste percentage (30% of 40%).
De vrijstellingen
Om de hoogte van de verschuldigde erfbelasting (over een erfenis/nalatenschap) of de hoogte van de schenkbelasting over een schenking te kunnen bepalen, mag eerst rekening worden gehouden met de zogenoemde vrijstellingen. Anders dan de tarieven zijn de vrijstellingen voor de schenk- en erfbelasting niet aan elkaar gelijk.
Volledig (voorwaardelijk) vrijgesteld
Er zijn verkrijgers die volledig zijn vrijgesteld (zoals de ANBI en de SBBI) en verkrijgers die bij de heffing te maken krijgen met een hoger of lager vrijgesteld bedrag. Zo hebben partners een hogere vrijstelling voor de erfbelasting dan bijvoorbeeld de kinderen. Ingeval van schenking aan een kind is er onder andere de eenmalige hoge vrijstelling voor de aankoop van een eigen woning of voor een studie (onder voorwaarden).
Willekeurige derden hebben de laagste vrijstelling: zowel voor de schenk- als voor de erfbelasting. Hierop bestond in de jaren 2013 en 2014 en in de jaren van 2017 tot en met 2022 een tijdelijke uitzondering: de zogenoemde 'jubelton' (de eenmalige grote vrijstelling eigen woning van € 106.671 in 2022) binnen de schenkbelasting. Deze grote vrijstelling is voor 2023 aanzienlijk beperkt (€ 28.947), is in de relatie ouders-kinderen feitelijk afgeschaft en wordt per 1 januari weer volledig afgeschaft.
Een zeer belangrijke voorwaardelijke vrijstelling in de Successiewet vormt tot slot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Artikel 1a Successiewet 1956
Artikel 1a lid 5 Successiewet 1956 jo.artikel 5a, lid 2, lid 4 en lid 5, derde volzinAWR
Artikel 32 Successiewet 1956
Artikel 33 Successiewet 1956
Artikel 33a Successiewet 1956 (vervallen- per 1 januari 2024)
Artikel 35b t/m 35f Successiewet 1956
Artikel 82a Successiewet 1956
Besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, jo. Wijzigingsbesluit van 29 maart 2018, nr. 2018-45958, Stcrt. 2018, 18050
Besluit van 13 december 2022, nr. 2022-0000023865 ter vervanging van het Besluit van 29 november 2018, nr. 2018-194402
Hoofdstuk 1A van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 van 14 juni 1994, laatstelijk gewijzigd op 30 december 2015, Stcrt. 2023, 34571
Artikel 5a Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 5c Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 5d Algemene wet inzake rijksbelastingen
Antwoorden Ministerie van Financiën op vragen uit de praktijk over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van artikel 35b SW, Ministerie van Financiën 23-07-2018, nr. 2018-0000119906
Brochure 2023 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling
Checklist van de Belastingdienst voor onder meer toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b SW, Belastingdienst 26 april 2018
Beantwoording Kamervragen n.a.v. advertentie over toepassing schenkvrijstelling eigen woning (kruislings schenken), 11 maart 2019
Kennisgroepstandpunt Belastingdienst van 29 juni 2023, KG:063:2023:22 Tarief en vrijstelling ‘ex-schoonkind’
Kennisgroepstandpunt Belastingdienst van 3 oktober 2023 KG:063:2023:36 BOR, bezitseis op uitbreidingen, arresten HR 29 mei 2020
Standaardarrest
HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1206, V-N 2013/59.21, RN 2014/12
Belangrijkste uitspraken
HR 9 juli 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BL0193, BNB 2010/286, V-N 2010/35.18
EHRM 27 mei 2014, ECLI:NL:XX:2014:263, BNB 2014/237, V-N 2014/38.21, H&I 2014/273
HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:633, BNB 2016/166, V-N 2016/24.12, TaxVisions editie 29 april 2016, FED 2016/80, RN 2016/53
HR 2 december 2022, nr. 21/03796, ECLI:NL:HR:2022:1793, V-N 2022/54.15
Hof Den Haag 3 april 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:794, V-N 2018/44.10, TaxVisions editie 31 augustus 2018
Rechtbank Gelderland 13 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1697, V-N 2018/38.2.1, Belastingadvies 2018/13-14.12
Hof Arnhem-Leeuwarden 12 juli 2022, nr. 21/00852, ECLI:NL:GHARL:2022:5910, V-N 2022/42.1.3, V-N 2023/3.14, Belastingadvies 2022/19.5, Vp-bulletin 2022/52, VFP 2022/110
Hof Den Haag 1 augustus 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2013, V-N 2018/59.20.7, V-N Vandaag 2018/1716
Rechtbank Gelderland 21 januari 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:181, V-N Vandaag 2019/209, Belastingadvies 2019/6.8, Vp-bulletin 2019/12, RN 2019/29, FJR 2019/66.8
Hof Arnhem-Leeuwarden 21 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3250, V-N 2020/41.12, Belastingadvies 2020/16.9, Vp-bulletin 2020/40, RN 2020/58
HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:990, ECLI:NL:HR:2020:867, ECLI:NL:HR:2020:993, BNB 2021/2, V-N 2020/26.12, V-N Vandaag 2020/1422, FED 2020/109, RN 2020/66, TaxVisions editie 5 juni 2020
HR 18 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:953, V-N 2021/6.9, V-N 2021/27.12, FED 2021/106, Belastingadvies 2021/20.9, TaxVisions editie 29 januari 2021
Hof Arnhem-Leeuwarden 22 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6063, V-N 2021/37.1.2, V-N 2021/49.23.12
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4937, V-N Vandaag 2023/1670, Taxlive 20 juli 2023
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 januari 2024, nr. BRE 22/4371, ECLI:NL:RBZWB:2024:341, V-N Vandaag 2024/258
Literatuur
Wetteksten Financiële Dienstverlening, editie 2024, Wolters Kluwer (jaarlijkse edities)
Wegwijs in de Successiewet, Prof. dr. F. Sonneveldt, SDU uitgevers, 2019
Naslag
Cursus Belastingrecht S&E.1, Schenk- en erfbelasting, Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken & mr. dr. N.C.G. Gubbels
Vakstudie Successiewet, Partnerschap in de Successiewet 1956
Vakstudie Successiewet, art. 32 SW 1956, aant. 1
Vakstudie Successiewet, art. 33 SW 1956, aant. 1
Verwante onderwerpen
Thema: De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet
Thema: Schenkingsvrijstelling eigen woning
Modellen
Fiscale Modellen II.G.1