Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten
Artikel 42 Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 10-12-2019
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 317 (uitgifte: 09-12-2019, regelingnummer: 2019/2089)
- Inwerkingtreding
10-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 317 (uitgifte: 09-12-2019, regelingnummer: 2019/2089)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Onverminderd de toezichtbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 41 en het recht van de lidstaten om te voorzien in en het opleggen van strafrechtelijke sancties, verlenen de lidstaten overeenkomstig het nationale recht de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om passende administratieve sancties op te leggen en andere administraties maatregelen te nemen met betrekking tot ten minste de volgende inbreuken:
- a)
- b)
verzuim om samen te werken of mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of verzoek zoals bedoeld in artikel 41.
Die administratieve sancties en andere administratieve maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2.
In geval van een in lid 1 bedoelde inbreuk verlenen de lidstaten, overeenkomstig het nationale recht, aan de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om minstens de volgende administratieve sancties op te leggen en andere administratieve maatregelen te nemen:
- a)
een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke beheerder of onder toezicht staande entiteit wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;
- b)
een besluit strekkende tot afdracht van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of tot vergoeding van de met de inbreuk vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;
- c)
een openbare waarschuwing waarin de beheerder of onder toezicht staande entiteit die verantwoordelijk is voor en de aard van de inbreuk, worden vermeld;
- d)
de intrekking of schorsing van de vergunning of registratie van een beheerder;
- e)
een tijdelijk verbod voor natuurlijke personen die verantwoordelijk worden gehouden voor de inbreuk, op de uitoefening van leidinggevende functies bij beheerders of onder toezicht staande contribuanten;
- f)
maximale administratieve financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;
- g)
met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste:
- i)
voor inbreuken op de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, artikel 11, lid 1, onder a), b), c) en e), artikel 11, leden 2 en 3, en de artikelen 12, 13, 14, 15, 16, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 34, 500 000 EUR of in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op 30 juni 2016, of
- ii)
voor inbreuken op artikel 11, lid 1, onder d), of op artikel 11, lid 4, 100 000 EUR of in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op 30 juni 2016;
- h)
met betrekking tot rechtspersonen, maximale administratieve financiële sancties van ten minste:
- i)
voor inbreuken op de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, artikel 11, lid 1, onder a), b), c) en e), artikel 11, leden 2 en 3, en de artikelen 12, 13, 14, 15, 16, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 34, 1 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op 30 juni 2016, 10 % van de totale jaaromzet overeenkomstig de laatst beschikbare door het bestuursorgaan goedgekeurde jaarrekening, afhankelijk van welk bedrag het hoogst is, of
- ii)
voor inbreuken op artikel 11, lid 1, onder d), of artikel 11, lid 4, 250 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op 30 juni 2016, 2 % van de totale jaaromzet volgens de laatst beschikbare door het bestuursorgaan goedgekeurde jaarrekening, afhankelijk van welk bedrag het hoogst is.
Voor de toepassing van punt h), i) en ii), indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die geconsolideerde jaarrekeningen moet opstellen in overeenstemming met Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), is de relevante totale jaaromzet de totale jaaromzet of het overeenkomstige inkomenstype zoals gedefinieerd in Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (2) voor banken en Richtlijn 91/674/EEG van de Raad (3) voor verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig de laatst beschikbare geconsolideerde jaarrekening die is goedgekeurd door het bestuursorgaan van de uiteindelijke moederonderneming of indien de persoon een vereniging is, 10 % van de samengevoegde omzetten van haar leden.
3.
Uiterlijk op 1 januari 2018 informeren de lidstaten de Commissie en ESMA over de regelingen inzake de leden 1 en 2.
De lidstaten kunnen beslissen geen voorschriften vast te stellen voor in lid 1 bedoelde administratieve sancties indien voor de in dat lid bedoelde schendingen reeds krachtens hun nationale recht strafrechtelijke sancties gelden. In dat geval stellen de lidstaten de Commissie en ESMA in kennis van de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen, samen met de in de eerste alinea van onderhavig lid bedoelde informatie.
De lidstaten informeren de Commissie en ESMA onverwijld van eventuele latere wijzigingen in de bepalingen.
4.
De lidstaten kunnen aan de bevoegde autoriteiten, krachtens het nationale recht, andere bevoegdheden tot het opleggen van sancties verlenen in aanvulling op de in lid 1 genoemde bevoegdheden en kunnen hogere sanctieniveaus vaststellen dan die welke in lid 2 zijn vastgesteld.
Voetnoten
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).
Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7).