Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten
Artikel 8 Vereisten inzake het bijhouden van registers
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, PbEU 2016, L 171 (uitgifte: 29-06-2016, regelingnummer: 2016/1011)
- Inwerkingtreding
30-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, PbEU 2016, L 171 (uitgifte: 29-06-2016, regelingnummer: 2016/1011)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De beheerder houdt registers bij van:
- a)
alle inputgegevens, inclusief het gebruik van dergelijke gegevens;
- b)
de methodologie die is gebruikt voor de vaststelling van een benchmark;
- c)
elke uitoefening van een beoordelings- of keuzevrijheid door de beheerder en, indien van toepassing, door beoordelaars bij het vaststellen van een benchmark, met inbegrip van alle redenen voor die beoordelings- of keuzevrijheid;
- d)
het buiten beschouwing laten van inputgegevens, in het bijzonder wanneer deze voldeden aan de vereisten van de benchmarkmethodologie, en de reden hiervoor;
- e)
andere wijzigingen in of afwijkingen van standaardprocedures en -methodologieën, onder meer tijdens perioden van marktstress of marktontwrichting;
- f)
de identiteit van de indieners en de natuurlijke personen die in dienst van de beheerder zijn voor het vaststellen van een benchmark;
- g)
alle documenten met betrekking tot klachten, met inbegrip van die welke door een klager zijn ingediend, en
- h)
telefoongesprekken of elektronische communicatie tussen personen die werken voor de beheerder en contribuanten of indieners met betrekking tot een benchmark.
2.
De beheerder bewaart de in lid 1 bedoelde registers gedurende een periode van minstens vijf jaar op zodanige wijze dat de vaststelling van de benchmark kan worden herhaald en volledig kan worden begrepen en dat een controle of evaluatie van de inputgegevens, berekeningen, beoordelingen en keuzevrijheid mogelijk is. Opnamen van telefoongesprekken of elektronische communicatie die zijn opgenomen in overeenstemming met lid 1, onder h), worden op verzoek verstrekt aan de bij die conversatie of communicatie betrokken personen en worden gedurende een periode van drie jaar bewaard.