Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten
Bijlage III EU‑klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU‑benchmarks
Geldend
Geldend vanaf 10-12-2019
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 317 (uitgifte: 09-12-2019, regelingnummer: 2019/2089)
- Inwerkingtreding
10-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 317 (uitgifte: 09-12-2019, regelingnummer: 2019/2089)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Methodologie voor EU‑klimaattransitiebenchmarks
1
De beheerder van een EU-klimaattransitiebenchmark formaliseert, documenteert en publiceert elke methodologie die voor de berekening van de benchmark wordt gebruikt, en geeft daarbij de volgende informatie, waarbij de vertrouwelijkheid en de bescherming van niet‑openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (handelsgeheimen) in de zin van Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad (1) worden gewaarborgd:
- a)
de lijst van de belangrijkste onderdelen van de benchmark;
- b)
alle criteria en methoden, waaronder de selectie- en wegingsfactoren, maatstaven en indicatoren die in de methodologie van de benchmark worden gebruikt;
- c)
de toegepaste criteria voor het uitsluiten van activa of ondernemingen waaraan een niveau van koolstofvoetafdruk of een niveau van fossielebrandstofreserves is verbonden dat onverenigbaar is met het gebruik daarvan in de benchmark;
- d)
de criteria voor de vaststelling van het decarbonisatietraject;
- e)
het soort en de bron van de gegevens die zijn gebruikt voor de vaststelling van het decarbonisatietraject, voor:
- i)
emissies van groep 1, namelijk emissies die voortkomen uit bronnen waarover de onderneming die de onderliggende activa uitgeeft controle uitoefent;
- ii)
emissies van groep 2, namelijk emissies die uit het verbruik van aangekochte elektriciteit, stoom of andere bronnen van energie die stroomopwaarts van de onderneming die de onderliggende activa uitgeeft wordt opgewekt;
- iii)
emissies van groep 3, namelijk alle indirecte emissies die niet onder de punten i) en ii) vallen en die zich voordoen in de waardeketen van de rapporterende onderneming, met inbegrip van emissies stroomopwaarts en stroomafwaarts, met name in sectoren met grote gevolgen voor klimaatverandering en het terugdringen van de klimaatverandering;
- iv)
de vraag of de gegevens gebruikmaken van de milieuvoetafdrukmethoden voor producten en organisaties, zoals gedefinieerd in punt 2, a) en b), van Aanbeveling 2013/179/EU van de Commissie, of wereldwijde normen zoals deze van de Taskforce voor de openbaarmaking van klimaatgerelateerde financiële informatie van de Raad voor financiële stabiliteit;
- f)
de totale koolstofemissies van de indexportefeuille.
Indien er een moederindex wordt gebruikt voor de vaststelling van een EU-klimaattransitiebenchmark, wordt de tracking error tussen de EU-klimaattransitiebenchmark en de moederindex gepubliceerd.
Indien er een moederindex wordt gebruikt voor de vaststelling van een EU-klimaattransitiebenchmark, wordt de ratio tussen de marktwaarde van de effecten die in de EU-klimaattransitiebenchmark zijn opgenomen en de marktwaarde van de effecten in de moederindex gepubliceerd.
Methodologie voor op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks
2
Naast punt 1, onder a), punt 1, onder b), en punt 1, onder c), specificeert de beheerder van een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark de formule of de berekening die wordt gebruikt om te bepalen of de emissies in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, waarbij de vertrouwelijkheid en de bescherming van niet‑openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (handelsgeheimen) in de zin van Richtlijn (EU) 2016/943 worden gewaarborgd.
Wijzigingen in de methodologie
3
Beheerders van EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks stellen procedures vast voor het invoeren van wijzigingen in hun methodologie. Zij maken die procedures bekend, en maken alle voorgestelde wijzigingen in hun methodologie en de redenen voor die wijzigingen bekend. Deze procedures zijn in overeenstemming met de hoofddoelstelling dat benchmarkberekeningen voldoen aan artikel 3, lid 1, punt 23 bis en punt 23 ter. Deze procedures voorzien in:
- a)
een voorafgaande kennisgeving volgens een duidelijk tijdschema waardoor gebruikers van benchmarks voldoende mogelijkheden hebben om de gevolgen van zulke voorgestelde wijzigingen te analyseren en hierbij opmerkingen te maken, gelet op de berekening van de algemene omstandigheden door de beheerders;
- b)
de mogelijkheid voor gebruikers van benchmarks om opmerkingen te maken bij deze wijzigingen en voor beheerders om op deze opmerkingen te reageren, waarbij deze opmerkingen na een bepaalde raadplegingsperiode toegankelijk worden gesteld, tenzij de indiener van de opmerkingen om vertrouwelijkheid heeft verzocht.
4
Beheerders van EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks onderzoeken regelmatig en ten minste jaarlijks hun methodologieën om ervoor te zorgen dat hun benchmarks een betrouwbare afspiegeling vormen van de gestelde doelstellingen, en voorzien hierbij in een procedure om rekening te houden met de standpunten van alle betrokken gebruikers.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet- openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157, 15.6.2016, blz. 1.).