Einde inhoudsopgave
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Artikel 50
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Redactionele toelichting
Deze Rijkswet is in werking getreden t.a.v. de bepalingen over onderzoek naar ongevallen en incidenten met een zeeschip dat niet in gebruik is bij de Minister van Defensie of een buitenlandse krijgsmacht.
- Bronpublicatie:
02-12-2004, Stb. 2004, 677 (uitgifte: 23-12-2004, kamerstukken: 28634)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2009, Stb. 2009, 563 (uitgifte: 23-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
1.
De raad houdt zitting in het openbaar.
2.
De raad kan om gewichtige redenen beslissen dat de behandeling van een zaak of een gedeelte daarvan niet in het openbaar wordt gehouden. De raad is verplicht deze beslissing te nemen op grond van een daartoe strekkende wens van de persoon die wordt gehoord indien deze meent door een verhoor in het openbaar zichzelf of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad of zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of vroegere geregistreerde partner aan het gevaar van een strafrechtelijke of tuchtrechtelijke veroordeling, een disciplinaire maatregel of een nadelige civielrechtelijke uitspraak bloot te stellen. De raad stelt de persoon die wordt gehoord van deze mogelijkheid in kennis.
3.
Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld omtrent de orde van behandeling van zaken door de raad tijdens een zitting.