Einde inhoudsopgave
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Artikel 48
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 442 (uitgifte: 13-11-2020, kamerstukken: 35106)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2020, Stb. 2020, 513 (uitgifte: 14-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
1.
De raad kan een zitting houden.
2.
Van plaats, dag en uur van de zitting doet de raad schriftelijk mededeling aan:
- a.
de natuurlijke personen, rechtspersonen of bestuursorganen waarvan het handelen of nalaten blijkens het voorlopig oordeel van de raad heeft bijgedragen tot het ontstaan van het voorval, of de nabestaanden van een natuurlijke persoon als hiervoor bedoeld;
- b.
de in artikel 45 bedoelde vertegenwoordigers die aan het onderzoek deelnemen;
- c.
Onze Minister van Defensie, indien het een onderzoek betreft van een voorval als bedoeld in artikel 4, derde of vierde lid;
- d.
Onze Minister onderscheidenlijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, na een daartoe strekkend verzoek.
3.
Plaats, dag en uur van de zitting worden eveneens bekendgemaakt in de Staatscourant.