Einde inhoudsopgave
Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR)
Artikel 13 Overgangsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2006
- Bronpublicatie:
24-06-2005, Trb. 2006, 58 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2006, Trb. 2006, 112 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Alle nieuwe bepalingen van deze Overeenkomst, met inbegrip van zijn bijlage en de aanhangsels 1B en 2, die betrekking hebben op de invoering van een digitaal controleapparaat, worden verbindend voor landen die Overeenkomstsluitende Partij zijn bij deze Overeenkomst uiterlijk vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende wijzigingen die voortvloeien uit de in artikel 21 omschreven procedure. Bijgevolg dienen alle voertuigen waarop deze Overeenkomst van toepassing is en die na het verstrijken van deze termijn voor het eerst in bedrijf zijn genomen, te zijn uitgerust met een controleapparaat dat voldoet aan deze nieuwe voorwaarden. Gedurende deze termijn van vier jaar laten de Overeenkomstsluitende Partijen die deze wijzigingen nog niet in hun landen hebben geïmplementeerd in een andere Overeenkomstsluitende Partij bij deze Overeenkomst ingeschreven voortuigen[lees: voertuigen] die reeds zijn uitgerust met een dergelijk digitaal controleapparaat tot hun grondgebied toe en controleren deze.
2
a.
De Overeenkomstsluitende Partijen nemen de nodige maatregelen om de in de bijlage bij deze Overeenkomst bedoelde bestuurderskaarten, zoals gewijzigd, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn van vier jaar af te geven. Aan deze minimumtermijn van drie maanden dient eveneens te worden voldaan indien een Overeenkomstsluitende Partij de bepalingen die betrekking hebben op het digitale controleapparaat in overeenstemming met aanhangsel 1B bij deze bijlage implementeert voordat de termijn van vier jaar verstreken is. Deze Overeenkomstsluitende Partijen houden het secretariaat van de Subcommissie voor het wegvervoer van de Economische Commissie voor Europa op de hoogte van de voortgang bij de invoering van het digitale controleapparaat overeenkomstig aanhangsel 1B bij deze bijlage binnen hun grondgebied.
b.
In afwachting van de afgifte door de Overeenkomstsluitende Partij van de kaarten bedoeld in onderdeel a, zijn de bepalingen van artikel 14 van de bijlage bij deze Overeenkomst van toepassing op bestuurders die mogelijk voertuigen dienen te besturen die uitgerust zijn met een digitaal controleapparaat in overeenstemming met aanhangsel 1B bij deze bijlage.
3.
Elke akte van bekrachtiging of toetreding nedergelegd door een Staat na het van kracht worden van de in het eerste lid bedoelde wijzigingen wordt geacht van toepassing te zijn op de Overeenkomst zoals gewijzigd, met inbegrip van de termijn voor de implementatie omschreven in het eerste lid.
Indien de toetreding minder dan twee jaar voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn plaatsvindt, stelt de Staat de depositaris bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of toetreding in kennis van de datum waarop het digitale controleapparaat feitelijk in gebruik zal worden genomen op zijn grondgebied. Een dergelijke Staat kan gebruik maken van een overgangstermijn van ten hoogste twee jaar vanaf de datum waarop de Overeenkomst voor de Staat in werking treedt. De depositaris stelt alle Overeenkomstsluitende Partijen daarvan in kennis.
De bepalingen van het voorgaande lid zijn eveneens van toepassing bij toetreding door een Staat na het verstrijken van de termijn van vier jaar voor de in het eerste lid bedoelde implementatie.