Einde inhoudsopgave
Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR)
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2006
- Bronpublicatie:
24-06-2005, Trb. 2006, 58 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2006, Trb. 2006, 112 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan één of meer wijzigingen van deze Overeenkomst voorstellen. De tekst van elke voorgestelde wijziging wordt medegedeeld aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, die deze tekst zal mededelen aan alle Overeenkomstsluitende Partijen en ter kennis brengen van de overige Staten, bedoeld in het eerste lid van artikel 14 van deze Overeenkomst.
2.
Binnen zes maanden na de datum waarop de Secretaris-Generaal mededeling heeft gedaan van het wijzigingsvoorstel, kan iedere Overeenkomstsluitende Partij aan de Secretaris-Generaal mededelen:
- a)
hetzij, dat zij bezwaar heeft tegen de voorgestelde wijziging,
- b)
hetzij, dat, hoewel zij de bedoeling heeft om het voorstel te aanvaarden, aan de noodzakelijke voorwaarden voor deze aanvaarding in haar Staat nog niet is voldaan.
3.
Zolang een Overeenkomstsluitende Partij die een mededeling bedoeld in het tweede lid, letter b), heeft gedaan, tot de Secretaris-Generaal geen kennisgeving van aanvaarding heeft gericht, kan zij gedurende negen maanden na het verstrijken van het door deze mededeling voorziene tijdvak van zes maanden, bezwaar maken tegen de voorgestelde wijziging.
4.
Indien tegen de voorgestelde wijziging bezwaar wordt ingebracht, overeenkomstig het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, wordt de voorgestelde wijziging geacht niet te zijn aanvaard en geen effect te hebben.
5.
Indien geen bezwaar wordt ingebracht tegen de voorgestelde wijziging overeenkomstig het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel wordt de wijziging geacht te zijn aanvaard op het volgende tijdstip:
- a)
wanneer geen Overeenkomstsluitende Partij een mededeling heeft gedaan krachtens het tweede lid, letter b), van dit artikel: na het verstrijken van het tijdvak van zes maanden, bedoeld in het tweede lid,
- b)
wanneer een der Overeenkomstsluitende Partijen een mededeling heeft gedaan krachtens het tweede lid, letter b), van dit artikel, op de vroegste van de twee volgende data:
- —
de datum waarop alle Overeenkomstsluitende Partijen die een zodanige mededeling hebben gedaan aan de Secretaris-Generaal, kennis hebben gegeven van hun aanvaarding van het voorstel, welke datum echter wordt verschoven tot na het verstrijken van het tijdvak van zes maanden, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, indien alle mededelingen betreffende de aanvaarding vóór het verstrijken van dit tijdvak zijn gedaan;
- —
de datum waarop het tijdvak van negen maanden, bedoeld in het derde lid van dit artikel, is verstreken.
5 bis.
Indien een land tussen het tijdstip van kennisgeving van een ontwerpwijziging en het tijdstip waarop deze geacht wordt te zijn aanvaard, Overeenkomstsluitende Partij wordt bij deze Overeenkomst, stelt het secretariaat van de Subcommissie voor het wegvervoer van de Economische Commissie van Europa de nieuwe Staat die Partij is geworden zo spoedig mogelijk in kennis van de ontwerpwijziging. De laatste kan de Secretaris-Generaal voor het verstrijken van de termijn van zes maanden vanaf de datum van toezending van de oorspronkelijke wijziging aan alle Overeenkomstsluitende Partijen in kennis stellen van enig bezwaar.
6.
Elke wijziging die wordt geacht te zijn aanvaard treedt in werking drie maanden na de dag waarop zij geacht wordt te zijn aanvaard.
7.
De Secretaris-Generaal richt zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan alle Overeenkomstsluitende Partijen om hun te doen weten of overeenkomstig het tweede lid, letter a), van dit artikel een bezwaar is ingebracht tegen de voorgestelde wijziging en of hij van een of meer Overeenkomstsluitende Partijen een kennisgeving heeft ontvangen overeenkomstig het tweede lid, letter b). Indien hij van een of meer Overeenkomstsluitende Partijen een zodanige kennisgeving heeft ontvangen, zal hij daarna aan alle Overeenkomstsluitende Partijen mededelen of de desbetreffende Overeenkomstsluitende Partij(en) bezwaar maakt (maken) tegen de voorgestelde wijziging dan wel deze aanvaardt (aanvaarden).
8.
Onafhankelijk van de in het eerste tot en met het zesde lid van dit artikel vastgestelde wijzigingsprocedure, kan de bijlage bij deze Overeenkomst worden gewijzigd bij overeenkomst tussen de bevoegde administraties van alle Overeenkomstsluitende Partijen; indien de bevoegde administratie van een Overeenkomstsluitende Partij heeft verklaard, dat haar nationale recht haar verplicht haar toestemming te laten afhangen van de verkrijging van een speciale machtiging daartoe ofwel van de goedkeuring van een wetgevend orgaan, zal de toestemming van de bevoegde administratie van de desbetreffende Overeenkomstsluitende Partij ten aanzien van de wijziging van de bijlage worden geacht te zijn gegeven op het tijdstip waarop die bevoegde administratie aan de Secretaris-Generaal heeft verklaard dat de vereiste machtiging of goedkeuring is verkregen. In de overeenkomst tussen de bevoegde administraties wordt de datum vastgesteld waarop de gewijzigde bijlage in werking treedt; er kan tevens in worden bepaald dat gedurende een overgangstermijn de oude bijlage geheel of gedeeltelijk naast de gewijzigde bijlage van kracht zal zijn.