Einde inhoudsopgave
Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR)
Artikel 12 Maatregelen voor de toepassing van de Overeenkomst
Geldend
Geldend vanaf 20-09-2010
- Bronpublicatie:
20-03-2009, Trb. 2009, 161 (uitgifte: 29-10-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-09-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2010, Trb. 2010, 219 (uitgifte: 07-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt alle geëigende maatregelen teneinde de naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst te verzekeren, met name door adequate controles langs de weg en ter plaatse in de ondernemingen die jaarlijks een groot en representatief deel van de bestuurders, ondernemingen en voertuigen bestrijken binnen alle vervoerscategorieën die onder deze Overeenkomst vallen.
- a.
De bevoegde administraties van de Overeenkomstsluitende Partijen organiseren de controles zodanig dat:
- i.
in elk kalenderjaar ten minste 1% van de dagen wordt gecontroleerd waarop de onder deze Overeenkomst vallende bestuurders van voertuigen werkzaam zijn geweest. Vanaf 1 januari 2010 wordt dit percentage verhoogd tot ten minste 2% en vanaf 1 januari 2012 tot ten minste 3%;
- ii.
ten minste 15% van het totale aantal gecontroleerde gewerkte dagen wordt langs de weg gecontroleerd en ten minste 25% bij de vestigingen van de ondernemingen. Vanaf 1 januari 2010 wordt ten minste 30% van het totaal aantal gecontroleerde werkdagen langs de weg gecontroleerd en wordt ten minste 50% bij de vestigingen van de ondernemingen gecontroleerd.
- b.
De controles langs de weg betreffen:
- i.
dagelijkse en wekelijkse rijperiodes, onderbrekingen en dagelijkse en wekelijkse rusttijden;
- ii.
de registratiebladen van de voorgaande dagen, die zich aan boord van het voertuig dienen te bevinden, en/of de over hetzelfde tijdvak op de bestuurderskaart en/of in het geheugen van het controle apparaat en/of op de afdrukken opgeslagen gegevens, indien vereist;
- iii.
de correcte werking van het controle apparaat.
Deze controles worden uitgevoerd zonder onderscheid tussen voertuigen, ondernemingen en bestuurders - ongeacht of zij ingezetenen zijn of niet - en ongeacht de herkomst of bestemming van de reis of het type tachograaf.
- c.
De onderdelen van controles bij de vestigingen van ondernemingen betreffen, naast de onderdelen van de controles langs de weg en naleving van de bepalingen van artikel 11, paragraaf 2, van de Bijlage:
- i.
wekelijkse rusttijden en rijtijden tussen deze rusttijden;
- ii.
tweewekelijkse limieten van de rijtijden;
- iii.
compensatie voor in overeenstemming met artikel 8, zesde lid, verkorte wekelijkse rusttijden;
- iv.
gebruik van registratiebladen en/of de voertuigunit en bestuurderskaart en afdrukken en/of de organisatie van de werktijden van de bestuurder.
2.
In het kader van de wederzijdse bijstand verstrekken de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar regelmatig alle beschikbare informatie over:
- —
de overtredingen van deze Overeenkomst begaan door nietingezetenen en de hiervoor opgelegde sancties;
- —
de door een Overeenkomstsluitende Partij aan op haar grondgebied woonachtige personen opgelegde sancties vanwege dergelijke op het grondgebied van andere Overeenkomstsluitende Partijen begane overtredingen.
In het geval van ernstige overtredingen moet deze informatie de opgelegde sanctie omvatten.
3.
Indien tijdens een controle langs de weg van de bestuurder van een voertuig dat op het grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Partij is ingeschreven de constateringen aanleiding geven tot de veronderstelling dat deze persoon overtredingen heeft begaan die tijdens de controle niet kunnen worden opgespoord wegens het ontbreken van de noodzakelijke gegevens, verlenen de bevoegde autoriteiten van de betrokken Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bijstand om de situatie op te helderen. Wanneer de bevoegde Overeenkomstsluitende Partij hiertoe een controle verricht ter plaatse in de onderneming, wordt het resultaat van deze controle ter kennis gebracht van de andere betrokken Partij.
4.
De Overeenkomstsluitende Partijen werken samen bij het organiseren van gezamenlijke controles langs de weg.
5.
De Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties publiceert elke twee jaar een rapport over de toepassing door de Overeenkomstsluitende Partijen van het eerste lid van dit artikel.
6
a.
Een Overeenkomstsluitende Partij staat haar bevoegde autoriteiten toe een bestuurder een boete op te leggen voor een op haar grondgebied geconstateerde inbreuk op deze Overeenkomst waarvoor nog niet eerder een boete is opgelegd, zelfs wanneer deze inbreuk heeft plaatsgevonden op het grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Partij of van een niet- Overeenkomstsluitende Partij.
b.
Een Overeenkomstsluitende Partij staat haar bevoegde autoriteiten toe een onderneming een boete op te leggen voor een op haar grondgebied geconstateerde inbreuk op deze Overeenkomst waarvoor nog niet eerder een boete is opgelegd, zelfs wanneer deze inbreuk heeft plaatsgevonden op het grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Partij of van een niet-Overeenkomstsluitende Partij.
Bij wijze van uitzondering vindt de oplegging van sancties, wanneer een inbreuk wordt geconstateerd die is gepleegd door een onderneming gevestigd in een andere Overeenkomstsluitende Partij of in een niet-Overeenkomstsluitende Partij, plaats overeenkomstig de procedure die is voorzien in de bilaterale wegvervoersovereenkomst tussen de betrokken Partijen.
Vanaf 2011 zullen de Overeenkomstsluitende Partijen de mogelijkheid bestuderen de in het zesde lid, onderdeel b, bedoelde uitzondering op te heffen zodra alle Overeenkomstsluitende Partijen hiertoe bereid zijn.
7.
Telkens wanneer een Overeenkomstsluitende Partij voor een specifieke inbreuk vervolging instelt of een boete oplegt, verstrekt zij de bestuurder hiervan naar behoren schriftelijke bewijsstukken.
8.
De Overeenkomstsluitende Partijen waarborgen dat een stelsel van proportionele straffen, waaronder financiële sancties, van kracht is voor inbreuken op deze Overeenkomst door ondernemingen of geassocieerde expediteurs, bevrachters, touroperators, hoofd- en onderaannemers en uitzendbureaus voor bestuurders.