Einde inhoudsopgave
Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR)
Protocol van ondertekening
Geldend
Geldend vanaf 05-01-1976
- Bronpublicatie:
01-07-1970, Trb. 1972, 97 (uitgifte: 28-08-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-1978, Trb. 1978, 110 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Wegvervoer
Bij de ondertekening van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg, zijn de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, overeengekomen als volgt:
De Overeenkomstsluitende Partijen verklaren, dat deze Overeenkomst bepalingen, die naderhand eventueel kunnen worden uitgevaardigd inzake de werktijd en de dagelijkse arbeidsspreiding onverlet laat.
bij artikel 4 van de Overeenkomst
Het bepaalde in het eerste lid van artikel 4 mag niet zodanig worden uitgelegd dat het buiten de Staat waar het voertuig dat het vervoer verricht is ingeschreven, rijverboden voor bepaalde dagen of uren, die in die Staat voor bepaalde soorten voertuigen van kracht zijn, van toepassing zou verklaren. Het bepaalde in het tweede lid van artikel 4 mag niet zodanig worden uitgelegd als zou dit een Overeenkomstsluitende Partij verhinderen op haar grondgebied de naleving op te leggen van bepalingen van haar nationale wetgeving die op bepaalde dagen of uren het verkeer met bepaalde soorten voertuigen verbieden.
Elke Overeenkomstsluitende Partij die, partij zijnde bij een bijzondere overeenkomst als bedoeld in het tweede lid van artikel 4 van deze Overeenkomst, vergunning verleent voor internationaal wegvervoer, dat aanvangt en eindigt op de grondgebieden van de partijen bij bedoelde bijzondere overeenkomst en dat wordt uitgevoerd met voertuigen, ingeschreven in de Staat die, Partij zijnde bij deze Overeenkomst, geen partij is bij bedoelde bijzondere overeenkomst, kan als voorwaarde voor het sluiten van bilaterale of multilaterale overeenkomsten ter goedkeuring van dergelijke vervoeren stellen, dat de bemanningen die deze vervoeren verrichten zich op de grondgebieden van de Staten die partij zijn bij bedoelde bijzondere overeenkomst, zich houden aan de bepalingen van bedoelde bijzondere overeenkomst.
bij artikel 12 van de Overeenkomst
De ondergetekenden verbinden zich, wanneer de Overeenkomst in werking zal zijn getreden, besprekingen te wijden aan het opnemen in de Overeenkomst door middel van een wijziging, van een bepaling, die voorziet in het gebruik van een in het voertuig geplaatst controle-apparaat van een goedgekeurd type dat, voor zover mogelijk, het persoonlijke controleboekje zal vervangen.
bij artikel 14 van de Overeenkomst
De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen, dat het gewenst is:
- —
dat elke Overeenkomstsluitende Partij de noodzakelijke maatregelen neemt ten einde in staat te zijn overtredingen van de bepalingen van de Overeenkomst niet alleen te vervolgen wanneer deze zijn begaan op haar grondgebied, maar ook wanneer zij zijn begaan op het grondgebied van een andere Staat gedurende het uitvoeren van internationaal wegvervoer, verricht met een voertuig dat door de Overeenkomstsluitende Partij is ingeschreven;
- —
dat zij elkaar wederzijds bijstand zullen verlenen ten einde begane overtredingen te bestraffen.
bij de Bijlage bij de Overeenkomst
In afwijking van het bepaalde in paragraaf 4 van de algemene bepalingen van de Bijlage bij deze Overeenkomst, zal Zwitserland kunnen afzien van de eis dat de bemanningsleden de weekstaten van het individuele controleboekje moeten ondertekenen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Genève, de eerste juli negentienhonderd zeventig, in een enkel exemplaar, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.