Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 383 quater Renterisicofactoren
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor de rentedeltarisicofactoren, met inbegrip van het inflatierisico, is er één subklasse per valuta, waarbij elke subklasse telkens verschillende soorten risicofactoren omvat.
De op rentegevoelige instrumenten in de CVA-portefeuille toepasselijke rentedeltarisicofactoren zijn de desbetreffende risicovrije rentes per betrokken valuta en voor elk van de volgende looptijden: 1 jaar, 2 jaar, 5 jaar, 10 jaar en 30 jaar.
De op inflatiegevoelige instrumenten in de CVA-portefeuille toepasselijke rentedeltarisicofactoren zijn de desbetreffende inflatiepercentages per betrokken valuta en voor elk van de volgende looptijden: 1 jaar, 2 jaar, 5 jaar, 10 jaar en 30 jaar.
2.
De valuta waarvoor een instelling de rentedeltarisicofactoren overeenkomstig lid 1 toepast, zijn euro, Zweedse kroon, Australische dollar, Canadese dollar, Britse pond sterling, Japanse yen, Amerikaanse dollar, de rapportagevaluta van de instelling en de valuta van een aan ERM II deelnemende lidstaat.
3.
Voor niet in lid 2 vermelde valuta zijn de rentedeltarisicofactoren de absolute verandering van het inflatiepercentage en de parallelle verschuiving van de volledige risicovrije curve voor een bepaalde valuta.
4.
Instellingen verkrijgen de risicovrije rentes per valuta van de in hun handelsportefeuille aangehouden geldmarktinstrumenten met het laagste kredietrisico, zoals overnight indexswaps.
5.
Indien instellingen de in lid 4 bedoelde benadering niet kunnen toepassen, worden de risicovrije rentes gebaseerd op één of meer door de markt geïmpliceerde swapcurves die door de instellingen worden gebruikt om posities tegen marktwaarde te waarderen, zoals de swapcurves voor de interbankenrente.
Indien de gegevens over de in de eerste alinea beschreven door de markt geïmpliceerde swapcurves ontoereikend zijn, mogen de risicovrije rentes worden afgeleid van de meest geschikte overheidsobligatiecurve voor een gegeven valuta.
6.
De rentevegarisicofactor die van toepassing is op instrumenten in de CVA-portefeuille die gevoelig zijn voor rentevolatiliteit, is alle volatiliteiten van de rentevoet van alle looptijden voor een bepaalde valuta. De inflatievegarisicofactor die van toepassing is op instrumenten in de CVA-portefeuille die gevoelig zijn voor inflatievolatiliteit, is alle volatiliteiten van het inflatiepercentage van alle tenoren voor een bepaalde valuta. Voor elke valuta wordt één nettorentegevoeligheid en één netto-inflatiegevoeligheid berekend.