Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 288 Bevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een hof of scheidsgerecht, bedoeld in artikel 287, is bevoegd inzake elk geschil betreffende de uitlegging of toepassing van dit Verdrag dat eraan wordt voorgelegd overeenkomstig dit Deel.
2.
Een hof of scheidsgerecht, bedoeld in artikel 287, is eveneens bevoegd inzake elk geschil betreffende de uitlegging of toepassing van een internationale overeenkomst welke betrekking heeft op de doeleinden van dit Verdrag en dat eraan wordt voorgelegd overeenkomstig die overeenkomst.
3.
De Kamer inzake geschillen betreffende de zeebodem van het Internationale Hof voor het Recht van de Zee, ingesteld overeenkomstig Bijlage VI, en elke andere kamer of elk ander scheidsgerecht, bedoeld in Deel XI, afdeling 5, is bevoegd inzake elke kwestie die eraan wordt voorgelegd in overeenstemming daarmee.
4.
In het geval van een geschil over de vraag of een hof of scheidsgerecht bevoegd is, beslist dat hof of scheidsgerecht.