Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 292 Spoedige vrijgeving van schepen en bemanningen
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer de autoriteiten van een Staat die Partij is een schip hebben aangehouden dat onder de vlag van een andere Partij vaart en aangevoerd wordt dat de Staat die de aanhouding heeft verricht de bepalingen van dit Verdrag inzake de spoedige vrijgeving van het schip of de bemanning ervan terstond na de storting van een redelijke borgsom of andere financiële zekerheid niet in acht heeft genomen, kan de kwestie van de vrijgeving worden voorgelegd aan een hof of scheidsgerecht waarover de partijen het eens zijn geworden, of, bij gebreke van een dergelijke overeenkomst, binnen 10 dagen te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding aan een hof of scheidsgerecht aanvaard overeenkomstig artikel 287 door de Staat die de aanhouding heeft verricht, of het Internationale Hof voor het Recht van de Zee, tenzij de partijen anderszins overeenkomen.
2.
Het verzoek om vrijgeving kan alleen worden gedaan door of uit naam van de Staat, onder de vlag waarvan het schip vaart.
3.
Het hof of scheidsgerecht behandelt onverwijld het verzoek om vrijgeving en behandelt alleen de kwestie van de vrijgeving, ongeacht het gevolg dat wordt gegeven aan een actie tegen het schip, de eigenaar of de bemanning ervan voor de bevoegde nationale rechter. De autoriteiten van de Staat die de aanhouding heeft verricht blijven bevoegd het schip of zijn bemanning op ieder moment vrij te geven.
4.
Terstond na de storting van de door het hof of scheidsgerecht vastgestelde borgsom of andere financiële zekerheid nemen de autoriteiten van de Staat die de aanhouding heeft verricht terstond de uitspraak van het hof of scheidsgerecht in acht betreffende de vrijgeving van het schip of zijn bemanning.