Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 294 Inleidende procedures
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een hof of scheidsgerecht, bedoeld in artikel 287, waaraan een verzoek is gericht met betrekking tot een geschil genoemd in artikel 297, beslist op verzoek van een partij, of kan uit eigen beweging beslissen, of dit verzoek een misbruik van rechtsgang vormt of dat het prima facie gegrond is. Indien het hof of scheidsgerecht beslist dat het verzoek een misbruik van rechtsmiddelen vormt of prima facie ongegrond is, beëindigt het hof of scheidsgerecht de behandeling ervan.
2.
Bij ontvangst van het verzoek stelt het hof of scheidsgerecht de andere partij of partijen onmiddellijk in kennis van het verzoek en stelt een redelijke tijdslimiet vast waarbinnen zij kunnen verzoeken om een beslissing overeenkomstig het eerste lid.
3.
Niets in dit artikel tast het recht aan van enige partij bij een geschil inleidende excepties te maken overeenkomstig de toepasselijke procedureregels.