Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1021 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen
Artikel 13 Toezicht op de uitvoering
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 169 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2019/1021)
- Inwerkingtreding
15-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 169 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2019/1021)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG zorgen de lidstaten — voor het opstellen en de bekendmaking van een verslag, met daarin:
- a)
gegevens over de toepassing van deze verordening, met inbegrip van gegevens over handhavingsactiviteiten, overtredingen en sancties;
- b)
informatie, verzameld uit de krachtens artikel 4, leden 2 en 3, artikel 5, lid 2, en artikel 7, lid 4, onder b), iv), ontvangen kennisgevingen;
- c)
informatie, verzameld uit de krachtens artikel 6, lid 1, opgestelde inventarisaties van vrijgekomen stoffen;
- d)
informatie over de uitvoering in overeenstemming met de krachtens artikel 9, lid 2, opgestelde nationale uitvoeringsplannen;
- e)
informatie over de aanwezigheid in het milieu van de in deel A van bijlage III opgenomen stoffen, zoals die krachtens artikel 10 is verzameld;
- f)
De lidstaten actualiseren het verslag ten minste om de drie jaar — dan wel ieder jaar indien er nieuwe gegevens of informatie voorhanden zijn.
De lidstaten verlenen de Commissie en het Agentschap toegang tot de in de verslagen opgenomen informatie.
2.
Indien een lidstaat de in lid 1, onder e), bedoelde informatie met het informatieplatform voor chemische monitoring deelt, vermeldt die lidstaat dat in zijn verslag en wordt hij geacht zijn verslagleggingsverplichtingen uit hoofde van dat punt te hebben vervuld.
Indien de in lid 1, onder e), bedoelde informatie is opgenomen in een verslag van een lidstaat dat aan het Agentschap is verstrekt, doet het Agentschap een beroep op het informatieplatform voor chemische monitoring om die informatie te verzamelen, te bewaren en te delen.
3.
Met de ondersteuning van het Agentschap stelt de Commissie met de door de conferentie van de partijen bij het verdrag bepaalde tussenpozen op basis van de overeenkomstig lid 1, onder f), door de lidstaten aan het Agentschap verstrekte informatie een verslag op over de in het verdrag opgenomen stoffen en verstrekt dit aan het secretariaat van het verdrag.
4.
Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie die door de lidstaten is bekendgemaakt of meegedeeld, wordt door het Agentschap een overzicht voor de Unie opgesteld en bekendgemaakt. Het overzicht voor de Unie omvat, naargelang het geval, output-, resultaat- en effectindicatoren van deze verordening, overzichtskaarten van de Unie en verslagen van lidstaten. Het overzicht voor de Unie wordt ten minste om de zes maanden of na ontvangst van een verzoek van de Commissie door het Agentschap geactualiseerd.
5.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen inzake de minimaal overeenkomstig lid 1 te verstrekken informatie, met inbegrip van de definitie van de in lid 1, onder f), bedoelde relevante indicatoren, overzichtskaarten en verslagen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.