Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/5.3.1:5.3.1 Onvolkomenheden in fiscale wetgeving
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/5.3.1
5.3.1 Onvolkomenheden in fiscale wetgeving
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS615739:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk gaat het gaat mij er vooral om, om aan te geven waar mogelijke onzekerheden tijdens het fiscale rechtsvindingsproces op kunnen doemen. Ik zal voornamelijk proberen om de onzekerheden te lokaliseren aan de hand van de structuur van de rechtsnormen en mogelijke conflicten tussen rechtsnormen.
Niet zelden worden onzekerheden in het belastingrecht toegeschreven aan onvolkomenheden van de fiscale wetgeving. Voordat ik verderga met mijn onderzoek, wijs ik kort op een Leids onderzoek van Lubbers waarbij een aantal categorieën onvolkomenheden van fiscale wetgeving wordt onderscheiden.1 Eén van categorieën betreft onvolkomenheden van juridische aard. Deze categorie kan weer verder worden onderverdeeld:
De regeling is in strijd met hogere regelgeving of met fundamentele algemene rechtsbeginselen.
De regeling is in strijd met verdragen, zoals het EVRM of IVBPR.
De regeling is in strijd met het gemeenschapsrecht.
De regeling is in strijd met het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
De regeling is in strijd met de Grondwet.
De regeling is in strijd met (andere) fundamentele algemene rechtsbeginselen, zoals het rechtszekerheidsbeginsel.
Er bevinden zich onvolkomenheden in de tekst van de regeling.
De regeling bevat een kenbare vergissing.
De regeling is gebrekkig geformuleerd en niet onmiddellijk is duidelijk hoe de tekst moet worden geïnterpreteerd.
Ten opzichte van de uit de parlementaire geschiedenis blijkende bedoeling van de wetgever is de tekst van de regeling te ruim of te beperkt geformuleerd.
In de tekst van de regeling worden open normen of niet-gedefinieerde begrippen gebruikt waarvan in de praktijk volstrekt onduidelijk is wat hun inhoud is, zodat niet duidelijk is hoe de regeling moet worden toegepast.
In de tekst van de regeling worden begrippen gebruikt die niet aansluiten op begrippen die in andere wetten worden gebruikt.
De tekst van de regeling sluit niet naadloos aan op de tekst van een Europese richtlijn, terwijl die regeling dient ter implementatie van die richtlijn.
De regeling is onvoldoende toegesneden op bepaalde gevallen.
Voor belastingplichtige of bestuursorgaan leidt de toepassing van een regel tot gevolgen die, gelet op het stelsel van de regeling, ongerijmd zijn.
Er doen zich leemten voor in de regeling, waardoor voor bepaalde gevallen geen regeling is getroffen.
Bij de toepassing van de regeling wordt het doel niet bereikt of niet meer bereikt.
Het mag duidelijk zijn dat in deze onderverdeling van Lubbers veel punten zijn aan te wijzen waar de wet bij de toepassing daarvan in de praktijk tot onzekerheid kan leiden.
Lubbers heeft aangegeven dat onvolkomenheden in de tekst van een wettelijke regeling zich doorgaans laten repareren aan de hand van reguliere rechtsvindingsmethoden.2 Na de door de belastingrechter gegeven uitleg is volgens Lubbers dan duidelijk hoe de gemankeerde regeling moet worden toegepast. Naarmate de onvolkomenheid ernstiger is, vergt reparatie volgens Lubbers overigens toepassing van meer extensieve uitlegmethoden. Vaak wordt in dat kader volgens hem door de rechter dan een beroep gedaan op de bedoeling van de wetgever of op doel en strekking van de regeling. In een enkel geval vindt reparatie plaats onder de noemer van ‘redelijke wetstoepassing’ of een ‘richtlijnconforme interpretatie’. Eventuele leemten in een wettelijke regeling kunnen door de belastingrechter worden opgevuld met door hem gegeven regels.