Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/3.8:3.8 Niet gebruikte embryo’s kunnen een bron van nieuw levensgeluk betekenen
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/3.8
3.8 Niet gebruikte embryo’s kunnen een bron van nieuw levensgeluk betekenen
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS399197:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Beide hoofdstukken 2 en 3 berusten op een koel klinisch-analytische benadering vanuit het standpunt dat ouderschap in het algemeen gewenst moet zijn, en wel van het begin af.
In analogie met andere schenkingen kan het juridische ouderschap ook uitgebreid worden tot die personen, die om wat voor reden ook niet op de orthodoxe, puur biologische wijze ouder konden worden.
Na vruchtbaarheidsbehandelingen van paren die hun kinderwens hebben vervuld en afgerond, blijven per jaar 1500 embryo’s over. Zoals boven al is beschreven, wordt in de Embryowet de donatie geregeld. In de huidige wetgeving, waarin de embryo’s al beperkte rechten hebben, kunnen beide ‘gametenleveranciers’ over dit embryo beschikken. Een herhaling is hier op haar plaats (omdat helaas de term ‘embryodonatie’ in de Embryowet voorkomt en daardoor door velen abusievelijk wordt gebruikt), dat deze embryo’s eigenlijk al een vorm zijn van het ongeboren leven dat al een weliswaar beperkte mate van bescherming geniet, en daarom niet gedoneerd kunnen worden. De scheiding tussen embryodonatie en embryoadoptie ontstaat door de beslissing van de betrokkenen.
Paren waarvan beide partners infertiel zijn, worden van het recht om een gezin te stichten, beschreven in art. 12 EVRM, afgehouden. Bovendien zou deze rigide opstelling kunnen betekenen dat slechts een gedeelte van deze 1500 overgebleven embryo’s zou kunnen worden benut. De rest moet worden ‘vernietigd’, niet omdat er geen medische mogelijkheden zijn om deze verspilling van leven tegen te gaan, maar puur omdat de wetgever de beperkende eis heeft gesteld van de genetische verwantschap van minstens één van de wensouders.