Einde inhoudsopgave
Besluit bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting
3.11 Bezitseis
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2024
- Bronpublicatie:
04-06-2024, Stcrt. 2024, 13949 (uitgifte: 14-06-2024, regelingnummer: 2024-0000012721)
- Inwerkingtreding
15-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2024, Stcrt. 2024, 13949 (uitgifte: 14-06-2024, regelingnummer: 2024-0000012721)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
De bezitseis (artikel 35d van de Successiewet) draagt bij aan het waarborgen van de bedoeling van de wetgever dat de BOR enkel is bedoeld voor reële bedrijfsopvolgingen. Daarnaast is de bezitseis een antimisbruikbepaling om te voorkomen dat niet-ondernemingsvermogen voorafgaand aan het overlijden of een schenking wordt omgezet in kwalificerend ondernemingsvermogen. Dit brengt bijvoorbeeld met zich mee dat als de gerechtigdheid tot een (personen-) vennootschap toeneemt, voor dat deel een nieuwe bezitsperiode aanvangt.
Omdat de bezitseis in bepaalde situaties onredelijk hard uitpakt, heb ik hieronder een aantal goedkeuringen opgenomen.
Certificering en decertificering
De houder van certificaten van aandelen kan voor de toepassing van Hoofdstuk 4 van de Wet IB 2001 worden aangemerkt als aanmerkelijkbelanghouder. De certificaathouder heeft dan een direct belang bij de aandelen in de vennootschap. Op deze certificaten kan de BOR van toepassing zijn.1.
Als de certificering van direct gehouden aandelen plaatsvindt tijdens de bezitsperiode gaat de erflater of schenker andere vermogensbestanddelen bezitten, waardoor een nieuwe bezitsperiode aanvangt. Ik vind dit onredelijk als de aandelen en certificaten te vereenzelvigen zijn. Hetzelfde geldt als tijdens de bezitsperiode decertificering plaatsvindt. Daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Certificering en decertificering van direct gehouden aandelen tijdens de bezitsperiode heeft geen gevolgen voor het voldoen aan de bezitseis, als de certificaten met de aandelen te vereenzelvigen zijn overeenkomstig onderdeel 4.4 van het Besluit Inkomstenbelasting. Aanmerkelijk belang. Verzamelbesluit van 9 maart 2018, nr. 2018-27139 (Stcrt. 2018, 15751).
Verlettering
Aandeelhouders die de wens hebben om een eigen dividendpolitiek te voeren, realiseren dit vaak door hun aanmerkelijkbelangaandelen te verletteren. Als de wijziging alleen ziet op de dividendpolitiek worden de tot dan opgebouwde reserves en goodwill evenredig over de aandelen verdeeld en wijzigen de overige rechten van de aandelen niet. Na de verlettering kan per groep aandelen met dezelfde letter worden beslist of de daaraan gekoppelde reserves en goodwill worden uitgekeerd.2. Als zo’n verlettering in de bezitsperiode plaatsvindt gaat de erflater of schenker andere vermogensbestanddelen bezitten, waardoor een nieuwe bezitsperiode aanvangt. Ik vind dit onredelijk als bij de verlettering de overige rechten van de aandelen niet wijzigen, waardoor de oorspronkelijke aandelen en de letteraandelen te vereenzelvigen zijn.3. Daarom keur ik onder voorwaarde het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarde goed dat een verlettering van direct gehouden gewone aandelen voor het voeren van een eigen dividendpolitiek, geen gevolgen voor de bezitseis heeft.
Voorwaarde
Voor deze goedkeuring geldt de volgende voorwaarde:
- –
De wijziging van de rechten van de aandelen ziet enkel op het opbouwen en beschikken over eigen reserves en goodwill, waardoor ten tijde van verlettering de letteraandelen te vereenzelvigen zijn met de verletterde gewone aandelen en geen sprake is van vervreemding.
Voorbeeld
H heeft alle aandelen (40 stuks) van N BV, die al meer dan vijf jaar dezelfde onderneming drijft. H gaat zijn aandelen schenken aan zijn twee kinderen. Om ervoor te zorgen dat de kinderen hun eigen dividendpolitiek kunnen voeren, worden de aandelen verletterd in 20 aandelen met de letter A en 20 aandelen met de letter B. De aanwezige reserves en goodwill worden bij de verlettering evenredig over de letteraandelen verdeeld. De overige rechten van de aandelen wijzigen niet. Ten tijde van de verlettering zijn de letteraandelen A en B te vereenzelvigen met de 40 aandelen die verletterd zijn. Op grond van deze goedkeuring heeft de verlettering geen gevolgen voor het voldoen aan de bezitseis.
Wijzigen aantal aandelen
Het komt voor dat een aandeelhouder zijn aantal aandelen wenst te wijzigen zonder dat zijn gerechtigdheid tot de vennootschap, waarin de aandelen worden gehouden, wijzigt. Dit speelt onder andere als het aantal te schenken aandelen niet evenredig verdeeld kan worden over het aantal bedrijfsopvolgers. Ondanks dat de rechten per aandeel wijzigen, waardoor de aandelen voor en na de wijziging niet te vereenzelvigen zijn, vind ik het niet altijd wenselijk dat deze wijziging gevolgen heeft voor de bezitseis. Daarom keur ik onder voorwaarden het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat het wijzigen van het aantal direct gehouden aandelen geen invloed heeft op het voldoen aan de bezitseis.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
- –
Het belang van de aandeelhouder(s) in de onderneming(en) wijzigt niet.
- –
Het totaalbedrag van de nominale waarde van de aandelen blijft gelijk.
- –
De betrokken aandelen zijn zowel voor als na de wijziging van dezelfde soort en hebben dezelfde rechten.
Voorbeeld
A heeft alle aandelen (twee stuks) in M BV, die een onderneming drijft. Elk aandeel heeft een nominale waarde van € 9.000. Deze twee aandelen zijn van dezelfde soort, hebben dezelfde rechten en zijn dus dooreen leverbaar. A wil deze aandelen schenken aan zijn drie kinderen. Voorafgaand aan deze schenking wijzigt M BV het aantal aandelen in 60 stuks met elk een nominale waarde van € 300, zodat het totaal van de nominale waarde van het aandelenkapitaal (€ 18.000) gelijk blijft. Deze 60 aandelen zijn van dezelfde soort, hebben dezelfde rechten en zijn dus dooreen leverbaar. Het belang van A in de onderneming wijzigt niet. Op grond van deze goedkeuring vangt door de wijziging geen nieuwe bezitsperiode aan.
Verkrijging aandelen die behoorden tot een huwelijksgoederengemeenschap
De bezitseis vereist dat de schenker minimaal gedurende vijf jaar aanmerkelijkbelanghouder was van de geschonken vermogensbestanddelen (artikel 35d, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de Successiewet). Als de vermogensbestanddelen tot een huwelijksgoederengemeenschap behoren is niet aan te wijzen van welke aandelen de schenker aanmerkelijkbelanghouder was.4. Hierdoor is niet te bepalen welke vermogensbestanddelen kunnen worden geschonken als de schenker in de vijf voorafgaande jaren vermogensbestanddelen van zijn echtgenoot heeft geërfd. Het gevolg zou zijn dat de BOR niet van toepassing is als de langstlevende echtgenoot een gedeelte van de vermogensbestanddelen schenkt. Ik vind dat onredelijk en daarom keur ik onder voorwaarde het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarde goed dat de schenker geacht wordt aanmerkelijkbelanghouder te zijn van dat deel van de vermogensbestanddelen die tot de huwelijksgoederengemeenschap tussen hem en de erflater behoorden, dat overeenstemt met diens aandeel in die gemeenschap (bij ontbinding).
Voorwaarde
Voor de goedkeuring geldt de volgende voorwaarde:
- –
Niet meer vermogensbestanddelen worden geschonken dan de schenker vóór het overlijden van zijn echtgenoot fiscaalrechtelijk geacht werd te bezitten.
Voorbeeld
C en D zijn tien jaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, waartoe gedurende diezelfde periode alle aandelen (200 stuks) in E BV behoren. E BV drijft een onderneming. De aandelen staan in het aandeelhoudersregister van E BV op naam van C. De echtgenoten zijn bij ontbinding van deze gemeenschap ieder gerechtigd tot de helft van de aandelen. Voor het aanmerkelijkbelangregime van hoofdstuk 4 van de Wet IB 2001 zijn C en D beiden aanmerkelijkbelanghouder van 50% van de aandelen van E BV. Ieder wordt daarmee fiscaalrechtelijk geacht 100 aandelen in E BV te bezitten. C overlijdt en D is zijn enig erfgenaam. Na deze verkrijging bezit D 200 aandelen in E BV. D schenkt twee jaar later de aandelen in E BV met de nummers 1 tot en met 120 aan X. Door de goedkeuring wordt D geacht voorafgaand aan het overlijden van C aanmerkelijkbelanghouder van 100 aandelen te zijn geweest. Omdat D die aandelen al meer dan vijf jaar bezit wordt met 100 van de geschonken aandelen voldaan aan de bezitseis en met de overige 20 aandelen niet.
Voetnoten
Tweede Kamer 2008–2009, 31 930, nr. 9 , p. 102.
In onderdeel 2.2 van het Besluit Inkomstenbelasting. Aanmerkelijk belang. Verzamelbesluit 9 maart 2018, nr. 2018-27139 (Stcrt. 2018, 15751) is toegelicht dat onder andere van soortaandelen sprake is als de aandelen verschillen met betrekking tot de besluitvorming omtrent uitkeringen van winst of vermogen van de vennootschap. Zie ook HR 16 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN7252. Vanaf het moment dat de reserves of goodwill niet meer gelijk zijn, zijn de aandelen ook niet meer te vereenzelvigen met de eerdere aandelen.
In onderdeel 4.3 van het Besluit Inkomstenbelasting. Aanmerkelijk belang. Verzamelbesluit van 9 maart 2018, nr. 2018-27139 (Stcrt. 2018, 15751) is over vereenzelviging opgenomen: ‘Daarbij gaat het om een zodanige verandering van financiële rechten of een wezenlijke verandering in de fiscale positie dat de gewijzigde aandelen niet met de ongewijzigde aandelen kunnen worden vereenzelvigd (vergelijk HR 28 juni 1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC4069 en Gerechtshof Arnhem 30 oktober 1989, ECLI:NL:GHARN:1989:AW2363).’ De vindplaats van deze jurisprudentie is BNB 1990/147 en BNB 1991/99.
Civielrechtelijk zijn beide echtgenoten ieder voor het geheel rechthebbende tot de aandelen, onder respectering dat de andere echtgenoot dat ook is (de zogenoemde ‘gezamendehandse leer’, zie Hoge Raad 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:156). Voor toepassing van de aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting worden echter beide echtgenoten voor de helft van de aandelen als aanmerkelijkbelanghouder beschouwd, ongeacht op wiens naam de aandelen staan of wie de bestuursbevoegde echtgenoot is (zie HR 10 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU2004). Geen van de echtgenoten kan daarom aanwijzen tot welke aandelen hij civiel gerechtigd is en waarvan hij fiscaal aanmerkelijkbelanghouder is.