Einde inhoudsopgave
Besluit bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting
1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2024
- Bronpublicatie:
04-06-2024, Stcrt. 2024, 13949 (uitgifte: 14-06-2024, regelingnummer: 2024-0000012721)
- Inwerkingtreding
15-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2024, Stcrt. 2024, 13949 (uitgifte: 14-06-2024, regelingnummer: 2024-0000012721)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het besluit bevat het beleid over de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting zoals die met ingang van 2010 is opgenomen in de Successiewet.
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 16 november 2015, nr. BLKB2015/1346M (Stcrt. 2015, 41921), waarbij de onderdelen 7.2 tot en met 7.5 zijn geactualiseerd. Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 4 juni 2024, nr. 2024-0000012721 (Stcrt. 2024, 13949), waarbij de onderdelen 3.9, 3.11 en 6.3 tot en met 6.8 zijn gewijzigd.
De goedkeuring in onderdeel 3.7 is verduidelijkt. Uit het voorbeeld zou kunnen worden afgeleid dat de goedkeuring alleen geldt voor de verkrijger die als enige bezitting een onderneming heeft en als zijn overleden echtgenoot geen bezittingen heeft. De goedkeuring is ruimer bedoeld. De tekst is daarop verduidelijkt en er is een nieuw voorbeeld opgenomen.
Onderdeel 3.9 is aangepast. Voor de verkrijging van directe preferente aandelen maakt het voor de BOR niet uit of de verkrijger direct of indirect de nieuwe aandelen houdt die bij omzetting van gewone aandelen in preferente aandelen zijn uitgegeven. Onderdeel 3.9.1 behandelt de omzetting van gewone aandelen in preferente aandelen vóór 2010 waarbij niet tegelijkertijd nieuwe gewone aandelen zijn uitgegeven aan de bedrijfsopvolger. In het vorige besluit was opgenomen dat bij mij hiervoor een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule kon worden gedaan. In dit besluit is nu een goedkeuring opgenomen die de Belastingdienst zelf kan toepassen. Het nieuwe onderdeel 3.9.2 behandelt preferente aandelen die zijn ontstaan door omzetting van een vordering. De BOR is daarop niet van toepassing. Als enige uitzondering geldt de vordering die voor 1 januari 2010 is ontstaan door verkoop van aandelen en die op dezelfde dag is omgezet in preferente aandelen. Subonderdeel 3.9.3 is nieuw en bevat een goedkeuring voor preferente aandelen, die zijn ontstaan bij geruisloze inbreng van een vennootschap onder firma in een besloten vennootschap. Deze goedkeuring is overgenomen van subonderdeel 5.5.3 van het Besluit Inkomstenbelasting. Aanmerkelijk belang. Verzamelbesluit van 9 maart 2018, nr. 2018-27139 (Stcrt. 2018, 15751).
In het nieuwe onderdeel 3.11 is een goedkeuring opgenomen voor de bezitseis bij overlijden. Voor de erfbelasting geldt de bezitseis niet voor uiterlijk op 31 december 2010 geherstructureerde aandelenposities die voldeden aan de voorwaarden die voor de BOR golden in 2009. Tevens zijn in dit onderdeel 3.11 verschillende nieuwe goedkeuringen voor de bezitseis opgenomen. Het zijn goedkeuringen die zien op certificering/decertificering, verlettering en wijzigen van het aantal aandelen in de bezitsperiode. Daarnaast is een goedkeuring opgenomen voor de situatie dat aandelen worden verkregen, die tot een huwelijksgoederengemeenschap behoren.
In onderdelen 6.3 tot en met 6.7 zijn de bestaande goedkeuringen voor het voortzettingsvereiste uitgebreid en zijn nieuwe goedkeuringen toegevoegd. De goedkeuringen in onderdeel 6.3 zien op situaties waarbij de verkrijger voor de verkrijging al een belang of aandelen in de verkregen onderneming had. Hierbij is de bestaande goedkeuring uitgebreid met (andere) soortgelijke situaties. Onderdeel 6.4 is verduidelijkt en uitgebreid met de situaties van decertificering en verlettering van aandelen voor het voeren van een eigen dividendpolitiek. Aan onderdeel 6.5 is ter verduidelijking een uitzondering toegevoegd die ziet op de goedkeuring in subonderdeel 6.3.2. De goedkeuring en voorwaarden in onderdeel 6.6 zijn gewijzigd, zodat de goedkeuring ook kan gelden als sprake is van meerdere aandeelhouders. In onderdeel 6.7 is de bestaande goedkeuring vervangen door twee uitgebreidere goedkeuringen die zien op herstructureringen op het niveau van de houdstervennootschap (direct niveau) en op het niveau van de deelneming (indirect niveau), waarbij sprake kan zijn van meerdere aandeelhouders. Hierbij is de goedkeuring in onderdeel 6.8 opgenomen in het nieuwe onderdeel 6.7, waardoor onderdeel 6.8 vervalt.
Het besluit bevat het beleid over de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting zoals die met ingang van 2010 is opgenomen in de Successiewet.
Op praktische gronden was in het verleden goedgekeurd dat de verkrijger van een landbouwonderneming die voor de BOR gebruik wil maken van de DCF-methode, een samenstel van uitgangspunten voor de bepaling van de waarde mocht hanteren. Die gehanteerde DCF-methode was een samenhangend geheel van afspraken voor de waardering van landbouwondernemingen in de akkerbouw en de veehouderij die was afgesproken na uitgebreid overleg met het landbouwbedrijfsleven. Onderdeel van die afspraak was dat met schulden rekening werd gehouden op basis van moderatoren in het rekenmodel. Daarom bevatte de gehanteerde DCF-methode niet de mogelijkheid om afzonderlijk langlopende schulden af te trekken. Naar aanleiding van het ontbreken van de mogelijkheid om afzonderlijk langlopende schulden af te trekken, ontstond discussie over de toepassing van de gehanteerde DCF-methode. In dit kader is opnieuw overleg gevoerd met het landbouwbedrijfsleven. Dit overleg heeft geleid tot een nieuw rekenmodel op basis van genormeerde geldstromen met een gewijzigde berekeningsmethodiek. In de nieuwe rekenmodule kunnen langlopende schulden in aftrek worden gebracht. De nieuwe berekeningsmethodiek is afgestemd met het landbouwbedrijfsleven. De goedkeuring en de rekenmodule zijn hierop aangepast. De nieuwe berekeningsmethodiek geldt voor verkrijgingen op of na 1 januari 2016. Voor verkrijgingen tot en met 31 december 2015 geldt de oude berekeningsmethodiek.
Ook zijn redactionele wijzigingen doorgevoerd, waarmee geen beleidswijziging is beoogd.
De gewijzigde en nieuwe goedkeuringen in dit besluit zijn verleend met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule).
Onbenoemd 1.1 Lijst van afkortingen