Einde inhoudsopgave
Besluit bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting
3.7 Finaal verrekenbeding
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2013
- Bronpublicatie:
17-01-2013, Stcrt. 2013, 2175 (uitgifte: 31-01-2013, regelingnummer: BLKB2012/1221M)
- Inwerkingtreding
01-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-01-2013, Stcrt. 2013, 2175 (uitgifte: 31-01-2013, regelingnummer: BLKB2012/1221M)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
A en B zijn buiten gemeenschap van goederen getrouwd. Zij hebben samen één kind C. Bij huwelijkse voorwaarden zijn de echtelieden een finaal verrekenbeding overeengekomen. Hierdoor wordt bij overlijden van een van de echtgenoten afgerekend alsof zij in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. A's bezit is een persoonlijke onderneming. B overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt. Als gevolg van het overlijden van B wordt de waarde van de onderneming verrekend, waardoor tot de nalatenschap van B een vordering op A behoort ter grootte van de helft van de waarde van de onderneming. Op grond van het wettelijk erfrecht (de wettelijke verdeling) vererft deze vordering naar A. Het kind C verkrijgt een onderbedelingsvordering op A. De BOR is naar de letter niet van toepassing omdat A in dit geval geen ondernemingsvermogen verkrijgt. Het kind C kan geen beroep doen op de uitstelregeling van artikel 25, dertiende lid, van de Invorderingswet omdat hij geen vordering heeft op een medeverkrijger die ondernemingsvermogen heeft verkregen in de zin van de BOR. Dit vind ik onredelijk. De situatie voor A bij het finaal verrekenbeding is vergelijkbaar met de situatie die voor A zou zijn ontstaan als A en B in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. Daarom keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule).
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat de BOR ook geldt voor de verrekeningsvordering door finale verrekening van de waarde van het ondernemingsvermogen van de langstlevende echtgenoot.
Voorwaarden
Voor de goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
- —
De goedkeuring is alleen van toepassing voor de erfbelasting.
- —
De goedkeuring geldt alleen voor de verrekeningsvordering die ontstaat door het overlijden van de erflater.
- —
De goedkeuring geldt voor zover de langstlevende echtgenoot de verrekeningsvordering verkrijgt.
- —
De goedkeuring geldt alleen voor het saldo van de verrekeningsvordering door het finaal verrekenbeding dat is toe te rekenen aan de waarde van het ondernemingsvermogen van de langstlevende echtgenoot.
- —
Het ondernemingsvermogen waarop de verrekening betrekking heeft, is ondernemingsvermogen als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, letter a, b, c of d, van de Successiewet dat de langstlevende echtgenoot al ten minste een jaar voor het overlijden van de erflater bezat.
- —
De langstlevende echtgenoot houdt het ondernemingsvermogen ten minste gedurende de periode van vijf jaren als bedoeld in artikel 35b, vijfde lid, van de Successiewet.
Toelichting
De aanname dat de langstlevende echtgenoot A ondernemingsvermogen heeft verkregen, werkt door naar de overige voorwaarden voor de BOR. Art. 35e van de Successiewet is bijvoorbeeld van overeenkomstige toepassing. Voor kind C in het voorbeeld hierboven, betekent dit het volgende. C wordt door de goedkeuring geacht een onderbedelingsvordering te hebben verkregen op een medeverkrijger die ondernemingsvermogen heeft verkregen. Op de onderbedelingsvordering van het kind die betrekking heeft op de aan A toegedeelde vordering van B, kan de uitstelregeling van artikel 25, dertiende lid, van de Invorderingswet worden toegepast.
Voorbeeld 1
Man en vrouw zijn buiten gemeenschap van goederen getrouwd. Hun huwelijkse voorwaarden bevatten een finaal verrekenbeding. Bij overlijden van een van de echtgenoten wordt afgerekend alsof zij in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. De vrouw overlijdt. De man heeft BOR-ondernemingsvermogen, waard 100. De vrouw heeft een bankrekening met een saldo van 60. Ieder heeft recht op (160/2=) 80. Tot de nalatenschap van de vrouw behoort een verrekenvordering op de man van 20. De man krijgt de vordering. De BOR is van toepassing op 20.
Voorbeeld 2
Man en vrouw zijn buiten gemeenschap van goederen getrouwd. Hun huwelijkse voorwaarden bevatten een finaal verrekenbeding. Bij overlijden van een van de echtgenoten wordt afgerekend alsof zij in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. De vrouw overlijdt. De man heeft BOR-vermogen, waard 100. De vrouw heeft een bankrekening met een saldo van 160. Ieder heeft recht op (260/2=) 130. Tot de nalatenschap van de vrouw behoort geen verrekenvordering op de man. De BOR is niet van toepassing.
Voorbeeld 3
Man en vrouw zijn buiten gemeenschap van goederen getrouwd. Hun huwelijkse voorwaarden bevatten een finaal verrekenbeding. Bij overlijden van een van de echtgenoten wordt afgerekend alsof zij in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. De vrouw overlijdt. De man heeft BOR-vermogen, waard 30, en een bankrekening met 70. De vrouw heeft een bankrekening met een saldo van 20. Ieder heeft recht op (120/2=) 60. Tot de nalatenschap van de vrouw behoort een verrekenvordering op de man van 40. De man krijgt de vordering. De BOR is van toepassing op 12 (3/10 van 40).