Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/456
Misbruik van identificerende persoonsgegevens, artikel 231b Sr.
HR 11-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:531
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 april 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
21/02658
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:531, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:200, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2022
- Wetingang
Art. 231b Sr
Essentie
Misbruik van identificerende persoonsgegevens (artikel 231b Sr) met het oogmerk om ‘haar identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken’, en het aanmaken van accounts en profielen als zijnde aangemaakt door die ander.
Samenvatting
Artikel 231b Sr bepaalt dat het opzettelijk gebruik van identificerende persoonsgegevens van een ander strafbaar is als uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan. Daarbij moet de verdachte het oogmerk hebben om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te verhelen of misbruiken. Deze strafbaarstelling richt zich op gevallen waarbij men derden daadwerkelijk het idee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.