Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/19.2.5.3
19.2.5.3 Niet voor gezamenlijke rekening en risico
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368209:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie onder andere: A.L. Mohr, Van maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Gouda Quint, Deventer, 1998, blz. 50, Besluit staatssecretaris van Financiën van 30 november 1998, nr. DB 98/841, BNB 1999/28, zoals gewijzigd bij besluit van 5 februari 1999, DB 99/ 235, V-N 1999/11.15, en bij besluit van 12 april 1999, nr. DB 99/1140, BNB 1999/241 en conclusie van A-G Groeneveld van 27 juni 2003, nr. 38 059, BNB 2005/73. Zie ook: Hof Arnhem 10 december 1992, nr. 92/0656, V-N 1993, blz. 1621.
Kamerstukken II, 2002/03, 28 746, nr. 3 (MvT), blz. 7.
A.L. Mohr, Van maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Gouda Quint, Deventer, 1998, blz. 50.
Voor vennootschappen in de zin van titel 7.13 BW is juist kenmerkend dat met de inbreng een voordeel voor de participanten moet worden behaald. De inbreng dient het middel te zijn om het doel (vermogensrechtelijk voordeel voor alle participanten) te verwezenlijken.
A.L. Mohr, Van maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Gouda Quint, Deventer, 1998, blz. 50, Kamerstukken II, 2002/03, 28 746, nr. 3 (MvT), blz. 7.
Vgl. J. Spaanstra, Personenassociatie of potovereenkomst, WFR 1965/4763, blz. 630.
Uit de in de literatuur gehanteerde definities van (pot- of) poolovereenkomsten vloeit voort dat partijen bij een poolovereenkomst met hetgeen is bijeengebracht geen handelingen verrichten om daarmee vermogensrechtelijk voordeel te behalen.1 In de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van titel 7.13 BW is dit nogmaals tot uitdrukking gebracht.2 Het voordeel dat met de poolovereenkomst wordt behaald, wordt niet verkregen door te handelen met, of op basis van hetgeen werd ingebracht.3 Hetgeen is bijeengebracht, wordt dus niet aangewend om daarmee het individuele voordeel te behalen.4 De “inbreng” is niet per se het middel om het doel (het behalen van individueel voordeel) te bereiken.
Onder de zuivere poolovereenkomsten kunnen daardoor niet de personenvennootschappen worden verstaan.5 Van het begrip zuivere poolovereenkomst zijn hierdoor bovendien uitgesloten andere samenwerkingsovereenkomsten waarvoor kenmerkend is dat met de inbreng gehandeld wordt om daarmee het individuele doel te bewerkstelligen (zoals bijvoorbeeld bij beleggingsfondsen het geval is, zie hoofdstuk 23).
De eis dat niet voor gezamenlijke rekening en risico gehandeld mag worden, houdt ook in dat overeenkomsten die ertoe strekken dat de participanten contanten bijeenbrengen, waarmee vervolgens – al dan niet op een voor derden duidelijk kenbare wijze – voor gezamenlijke rekening goederen of diensten worden betrokken, niet onder de definitie van onbenoemde poolovereenkomsten vallen. De poolovereenkomst die een “inkooporganisatie” doet ontstaan, is dus geen zuivere poolovereenkomst. Bekende voorbeelden van dit type samenwerkingsverbanden zijn de (kosten)vennootschap (zie hoofdstuk 24), de - al dan niet informele -(kosten)vereniging en de (inkoop)coöperatie.
Dat niet voor gezamenlijke rekening en risico gehandeld mag worden, houdt bovendien in dat van een actieve samenwerking van de participanten geen sprake kan zijn. Er is geen sprake van een gezamenlijk optreden naar buiten toe of van “actieve samenwerking in het economisch verkeer”. Ieder van de participanten oefent zélf een beroep of bedrijf uit en treedt onder een eigen naam naar buiten toe op.6 Daaruit vloeit vervolgens de laatste eis die aan zuivere poolovereenkomsten moet worden gesteld voort. Deze laatste eis luidt dat de participanten niet naar gezamenlijk voordeel mogen streven.