BNB 2005/73
Overdrachtsbelasting. Inbreng in commanditaire vennootschap?
HR 15-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AI0676, m.nt. H.W.M. van Kesteren
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 oktober 2004
- Magistraten
Pos; Zuurmond; Amersfoort, van; Leemreis; Maanen, van
- Zaaknummer
38059
- Noot
H.W.M. van Kesteren
- LJN
AI0676
- JCDI
JCDI:ADS888872:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AI0676, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AI0676, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑10‑2004
- Wetingang
Art. 2, eerste en tweede lid, en art. 15, eerste lid, onderdeel e, Wet BRV (tekst tot 29 september 1999)
Essentie
Overdrachtsbelasting. Inbreng in commanditaire vennootschap?
Samenvatting
Belanghebbende (X BV), G BV en tien andere vennootschappen hebben verklaard een commanditaire vennootschap (de CV) te zijn aangegaan met X BV en G BV als beherende vennoten en de overige vennootschappen als commanditaire vennoten. De CV heeft als doel het beleggen in registergoederen. De commanditaire vennoten hebben onroerende zaken ingebracht, de beherende vennoten hun werkkracht. De onroerende zaken zijn 'geleverd aan de CV'. De inbrengende vennootschappen kregen wegens overinbreng 95% van de inbrengwaarde uitgekeerd. Over de resterende 5% kregen zij een rentevergoeding van ten minste 7,5% per jaar alsmede een winstuitkering van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.