Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/34
Ontnemingszaak. Slagende klacht over de afwijzing van een getuigenverzoek, welke afwijzing is gegrond op de omstandigheid dat deze getuige in de samenhangende strafzaak al is gehoord.
HR 12-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1690
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 december 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/00871
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1690, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑12‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:964, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑03‑2023
- Wetingang
Art. 418 lid 2 Sv
Essentie
Ontnemingszaak. In hoger beroep doet de verdediging het verzoek een getuige te horen over een uitgavepost in de kasopstelling. Het hof wijst het verzoek af op de grond dat deze getuige in de strafzaak al is gehoord en dat de verdediging toen in de gelegenheid is geweest hem te ondervragen. De Hoge Raad herhaalt NJ 2022/136, m.nt. N. Jörg. De omstandigheid dat de getuige al in de strafzaak is gehoord, is niet voldoende om de aangevoerde gronden voor het horen van die getuige in de ontnemingszaak te weerleggen.
Samenvatting
Het hof heeft het verzoek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.