RvdW 2024/35:Voorhanden hebben van 3 vuurwapens (art. 26 lid 1 WWM) en geluiddemper (art. 13 lid 1 WWM) in zijn woning. Vrijspraak in eerste aanleg. 1. Bewijsklacht. Was verdachte op de hoogte van aanwezigheid van vuurwapens en munitie in zijn woning? 2. Kunnen klacht dat hof het OM ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard in hoger beroep ‘om redenen als zijdens verdediging aangevoerd blijkens p-v ttz. in h.b.’ en klacht dat de redelijke termijn is geschonden, worden aangemerkt als cassatiemiddelen? Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Hof heeft omstandigheid dat verdachte onherroepelijk is veroordeeld voor inbraak (in winkel) redengevend kunnen achten voor bewijs, in aanmerking genomen dat in tv-meubel waarin wapens en munitie zijn aangetroffen ook spullen zijn gevonden die hof heeft gerelateerd aan inbraak, zoals inbraakspullen en ‘membershipcard’ van die winkel. In ’s hofs oordeel besloten liggende overweging dat hieruit kan worden opgemaakt dat verdachte wetenschap had van inhoud van tv-meubel is, mede gelet op overige bewijsmiddelen (waaruit volgt dat verdachte is veroordeeld voor inbraak, in tv-meubel ook ov-chipkaart op zijn naam is aangetroffen en tv-meubel in zijn woning stond), dan ook niet onbegrijpelijk. Bewezenverklaarde volgt daarmee voldoende uit gebezigde b.m. en is (ook in het licht van het door verdediging gevoerde verweer) toereikend gemotiveerd. Ad 2. Als cassatierechter onderzoekt HR alleen cassatiemiddelen a.b.i. wet. Als zodanig cassatiemiddel kan alleen gelden stellige en duidelijke klacht over schending van bepaalde rechtsregel en/of verzuim van toepasselijk vormvoorschrift door rechter die bestreden uitspraak heeft gewezen. Als cassatiemiddelen aangeduide klachten voldoen niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moeten blijven. Volgt verwerping.