De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.2.1:10.2.1 Inleiding
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.2.1
10.2.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS375937:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 7 december 1990, NJ 1991, 216, r.o. 3.1(Roham/Planex); HR 23 oktober 1992, NJ 1992, 814, r.o. 3.5(G/Nationale-Nederlanden); HR 31 december 1993,NJ 1994,387, r.o. 3.4(Vogelsang/ De Boer Stalinrichtingen); HR 8 januari 1999, NJ 1999, 342, r.o. 3.3.4 (B/R).
HR 31 januari 2003, NJ 2004, 48, r.o. 3.5(Z /Jeugdzorg Noord-Brabant).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wanneer een procespartij zelf bewijsmateriaal in het geding brengt, wordt van hem verlangd, dat hij dat op zodanige wijze doet, dat voor de wederpartij duidelijk is, wat ter beoordeling wordt voorgelegd. Daarom kan een procespartij niet volstaan met het in het geding brengen van producties zonder dat hij duidelijk maakt met welk concreet doel dat geschiedt.1 Om dezelfde reden dient een procespartij, wanneer zij geluidsopnamen in het geding brengt, duidelijk aan te geven, waarom dat gebeurt en welk onderdeel van de geluidsband in het bijzonder van belang is en dient hij zo nodig genoegzame maatregelen te nemen om een adequate kennisneming van het materiaal door de rechter en de wederpartij mogelijk te maken, zo nodig met door de deponerende partij te verschaffen technische hulpmiddelen.2 Naar de letter zijn de uitspraken van de Hoge Raad waarin deze regels zijn neergelegd, niet van toepassing op de exhibitieplicht: bij de exhibitieplicht gaat het immers niet om het door een partij zelf ten behoeve van het eigen betoog verstrekken van bewijsmiddelen, maar gaat het om het op verzoek van de wederpartij verstrekken van bewijsmateriaal. Toch ligt het voor de hand om aansluiting te zoeken bij de hiervoor genoemde arresten: die beogen immers een efficiënt verloop van het debat. Dat oogmerk is evenzeer van belang, wanneer bescheiden in het geding worden gebracht op verzoek van de wederpartij. Het tegemoetkomen aan dat belang van (ook) de wederpartij is te meer aangewezen, omdat de kosten van verstrekking van de bescheiden voor rekening van de wederpartij komen.